Lesson 9. Demonstrative pronouns

What are we going to do today?
- Study words in Quizlet
- Grammar 9 + exercises 
- Time left? Gimkit! 


Lesson goal: at the end of the class you know 1 demonstrative pronoun from the back of your head. 
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

What are we going to do today?
- Study words in Quizlet
- Grammar 9 + exercises 
- Time left? Gimkit! 


Lesson goal: at the end of the class you know 1 demonstrative pronoun from the back of your head. 

Slide 1 - Diapositive

Study
Study words chapter 3 in Quizlet for 10 minutes. 

In silence. 
timer
10:00

Slide 2 - Diapositive

Wat weet je al
over aanwijzende voornaamwoorden?

Slide 3 - Carte mentale

Demonstrative pronouns
Demonstrative pronouns = aanwijzende voornaamwoorden. 
Aanwijzende voornaamwoorden in het Nederlands zijn: 
- die 
- dat
- deze 
Je gebruikt ze als je iets aanwijst. bijvoorbeeld: 
- Die tafel daar. 
- Deze schoenen die ik draag. 

Slide 4 - Diapositive

In het Engels heb je ook aanwijzende voornaamwoorden. 
 
Enkelvoud: This, That 

Meervoud: These, Those 

Slide 5 - Diapositive


This en these gebruik je voor voorwerp(en) die dichtbij staan. 
- This book that I am reading (enkelvoud)
- These pens in my pencil case. (meervoud)

That en those gebruik je voor voorwerp(en) die veraf staan. 
- That dog across the street. (enkelvoud) 
- Those cars parked over there (meervoud). 

Slide 6 - Diapositive

Welke twee aanwijzende voornaamwoorden gebruik je voor dichtbij?

Slide 7 - Question ouverte

Welke twee aanwijzende voornaamwoorden gebruik je voor veraf?

Slide 8 - Question ouverte

.... cup of coffee in front of me.
A
this
B
that

Slide 9 - Quiz

..... two books on the other side of the room.
A
These
B
Those

Slide 10 - Quiz

Do: 
Exercise 53, 54 & 55 

Done? Go to readtheory.org

Slide 11 - Diapositive

What did you learn
today?

Slide 12 - Carte mentale