Taalverzorging 3.4 Tussenletters

1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 20 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen
Herhalen : Taalverzorging 3.1 Hoofdlettergebruik
                       Taalverzorging 3.2 Leestekens 
                       Taalverzorging 3.3 Meervoud

Nieuwe theorie: Taalverzorging 3.4 Tussenletters


Over twee weken: TOETS TAALVERZORGING 3.1 t/m 3.5







Slide 2 - Diapositive

Herhalen - de beste manier van leren

Slide 3 - Diapositive

Hoofdletter of geen hoofdletter?
A
titanic
B
Titanic

Slide 4 - Quiz

Hoofdletter of geen hoofdletter?
A
Kerstfeest
B
kerstfeest

Slide 5 - Quiz

Plaats zo nodig hoofdletters.

bram als je mij een bitterbal aangeeft krijg je van mij een vlammetje

Slide 6 - Question ouverte

Kies het juiste leesteken.

Na deze dag kunnen we de volgende conclusie trekken ............... op zaterdag is het zo druk dat we meer personeel moeten inhuren.
A
:
B
;
C
,
D
.

Slide 7 - Quiz

Meervoud
A
depressies - parapluus - hobbies
B
depressies- paraplu's - hobby's
C
depressies - paraplu's - hobbies
D
depressies - parapluus - hobbys

Slide 8 - Quiz

Meervoud van melodie
A
Melodieën
B
Melodiën
C
Melodies
D
Melodietjes

Slide 9 - Quiz

Meervoud van criterium
A
Criteria's
B
Criterium's
C
Criteria
D
Criteriums

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Diapositive

Theorie over het gebruik van een tussenletter.
Een samenstelling is een combinatie van twee of meer woorden. Om die woorden aan elkaar te plakken worden er vaak tussenletters gebruikt. Je kiest de tussenletter -en of -s door naar de meervoudsvorm van het eerste deel te kijken.
Bijvoorbeeld:
tomaat + soep= tomatensoep
station + plein = stationsplein

Slide 12 - Diapositive

-e of -en als tussenletter?
Sommige woorden hebben dubbele meervoudsvorm:
  • ziektes/ziekten = ziektebeeld
  • hoogtes/hoogten = hoogtevrees
  • groentes/groenten = groentesoep
  •  boekes/ boeken = boekenkast
  • stoels/ stoelen =  stoelendans


Slide 13 - Diapositive

Uitzondering (1)
Wanneer er leesproblemen ontstaan, plaats je een koppelteken: 
  • mee-eter, 
  • radio-omroep, 
  • achttiende-eeuwse
  • contra-aanval

Slide 14 - Diapositive

Uitzondering (2)
Een samenstelling krijgt geen tussenletter als het eerste deel van de samenstelling een zelfstandig naamwoord is dat al -en als uitgang heeft.

Bijvoorbeeld:
  • Keukenraam (ook al heeft keuken als meervoud -s)
  • Havenmeester  (ook al heeft haven als meervoud -s)

Slide 15 - Diapositive

Uitzondering (3)
Wanneer het eerste deel van de samenstelling de stam van het werkwoord betreft, gebruik je een -e als tussenletter.

Bijvoorbeeld:
  • Wiegelied (wieg is de stam van het werkwoord wiegen)
  • Spinnewiel (spin is de stam van het werkwoord spinnen)

Slide 16 - Diapositive

Uitzondering (4)
Wanneer van het eerste deel van de samenstelling er maar één van bestaat.

Bijvoorbeeld:
  • Maneschijn (wij hebben maar één maan)
  • Zonnebank (wij hebben maar  één zon)
  • Koninginnedag (we hadden maar  één koningin)

Slide 17 - Diapositive

Uitzondering (5)
Wanneer van het eerste deel van de samenstelling het deel dat erna komt versterkt.

Bijvoorbeeld:
  • Beresterk
  • Apetrots
  • Stekeblind

Slide 18 - Diapositive

Uitzondering (6)
Wanneer van het eerste deel van de samenstelling een ouderwetse samenstelling is. 
Bijvoorbeeld:
  • bakkebaard
  • bruidegom
  • ledematen
  • zinnebeeld

Slide 19 - Diapositive

Welke samenstelling is correct geschreven?
A
groentepakket
B
groentenpakket
C
groentespakket

Slide 20 - Quiz

Welke samenstelling is correct geschreven?
A
pannenkoek
B
pannekoek

Slide 21 - Quiz

Welke samenstelling is correct geschreven?
A
zakenreis
B
zakereis

Slide 22 - Quiz

Welke samenstelling is correct geschreven?
A
stekenblind
B
stekeblind

Slide 23 - Quiz

Welke samenstelling is correct geschreven?
A
geboortecijfer
B
geboortencijfer

Slide 24 - Quiz

Welke samenstelling is correct geschreven?
A
nachtegaal
B
nachtengaal

Slide 25 - Quiz

Welke samenstelling is correct geschreven?
A
koninginnesoep
B
koninginnensoep

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Diapositive

Welke samenstelling is correct geschreven?
A
boordenvol
B
boordevol

Slide 28 - Quiz

Welke samenstelling is correct geschreven?
A
huilebalk
B
huilenbalk

Slide 29 - Quiz

Bij twijfel ....
.... gebruik een woordenboek!

Slide 30 - Diapositive

Aan de slag!

Slide 31 - Diapositive