Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Noord Nigeria
Zuid Nigeria
Overwegend rijk
Overwegend arm
Tropisch klimaat
Steppe
klimaat
Hoge bevolkingsdichtheid
Lage bevolkingsdichtheid
Slide 1 - Question de remorquage
De basisbehoeften zijn...
A
Huisvesting, gezondheidszorg, onderwijs, kleding
B
Huisvesting, kleding, eten, drinken
C
Huisvesting, kleding, voedsel, taal
D
Huisvesting, onderwijs, gezondheidszorg, voedsel
Slide 2 - Quiz
Waarom leven veel kleine boeren in armoede?
Slide 3 - Question ouverte
Wat is een nadeel van vrijhandel
A
meer concurrentie
B
meer handel
C
meer belastingen
D
minder handelsbelemmeringen
Slide 4 - Quiz
waar
niet waar
De olieprijs daalt als de vraag naar olie groot is
Als er meer olie wordt gewonnen, stijgt de olieprijs
Als de economie groeit en de vraag naar olie groot is, stijgt de olieprijs
Slide 5 - Question de remorquage
Detroit is door de tijd heen flink veranderd.
→ Zet de gebeurtenissen in de juiste volgorde.
De auto-industrie groeit en bloeit: Detroit wordt Motor City.
Gebouwen, wegen en parken raken in verval.
Veel Afro-Amerikaanse arbeiders trekken naar Detroit.
Mensen met hogere salarissen schaffen een auto aan en trekken naar de suburbs.
Fabrieken in de auto-industrie hebben veel arbeiders nodig.
Door automatisering stijgt de werkloosheid.
Slide 6 - Question de remorquage
Wat zegt de Lorenzcurve over de inkomensverdeling in Brazilië?
A
Inkomensverschillen zijn kleiner geworden, maar nog niet gelijk.
B
In het verleden waren inkomens volledig gelijk verdeeld
C
Inkomensverschillen zijn groter geworden.
D
Er is een sterke rijke elite ontwikkeld.
Slide 7 - Quiz
1. Wat is de beste indicator voor de ontwikkeling van een land?
A
BNP totaal
B
BNP per inwoner
C
HDI
D
Percentage werkzaam in de landbouw
Slide 8 - Quiz
Geef een reden waarom de landbouwproductie in de VS zo groot is
Slide 9 - Question ouverte
Wat is een braindrain?
A
Hoog opgeleide mensen komen naar een land
B
Hoog opgeleide mensen verlaten een land
C
Mensen verlaten een land
D
Mensen komen naar een land toe.
Slide 10 - Quiz
Sleep de woonkenmerken naar A Of B
A: Arme wijk
B: Rijke wijk
Huurhuis
Koophuis
Hoge bebouwings dichtheid
Lage bebouwings dichtheid
Smalle straten
Gebouwd net na WOII
Groene wijk
Luxe oorzieningen
Veel hoogbouw
Veel laagbouw
Slide 11 - Question de remorquage
Wat heeft deze foto te maken met sociale cohesie?
Slide 12 - Question ouverte
Wat betekent integratie?
A
Wanneer een migrant passief meedoet aan de nieuwe samenleving en deze heeft leren begrijpen.
B
Wanneer een migrant actief meedoet aan de nieuwe samenleving en deze heeft leren begrijpen.
C
Wanneer een migrant actief meedoet aan de oude samenleving en deze heeft begrepen.
D
Wanneer een autochtoon actief meedoet aan de nieuwe samenleving en deze heeft leren begrijpen.
Slide 13 - Quiz
Welke vorm stadsvernieuwing zie je op de afbeelding?
A
Saneren
B
Renoveren
Slide 14 - Quiz
Welke vorm van stadsvernieuwing zie je op de afbeelding?
A
Renoveren
B
Saneren
C
Nieuwbouw
D
Vinex
Slide 15 - Quiz
Bekijk kaart hiernaast. Wijken waar veel mensen met een lage sociaal- economische status wonen, vind je in stedelijke en in landelijke gebieden in Nederland. -Welke gebieden met een lage sociaal- economische status zijn zichtbaar in de kaart?
A
Het Noorden
B
De Landelijke gebieden
C
Rond de grote steden
D
De Landelijke gebieden aan de randen van Nederland
Slide 16 - Quiz
Aan de randen van Nederlands zoals Groningen en Friesland is sprake van vergrijzing. Hoe ontstaat deze vergrijzing?