Lowan Het huis dag 1

Dinsdag 30 januari 2024
Goeiemorgen!
Hoe gaat het met jou?
1 / 51
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1,2

Cette leçon contient 51 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Dinsdag 30 januari 2024
Goeiemorgen!
Hoe gaat het met jou?

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Lien

Woord en zin
het boek = woord
Het boek ligt op tafel. = zin
Leg het boek op de tafel. = opdracht
Wil je het boek op de tafel leggen? = vraag

Slide 3 - Diapositive

het huis

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Carte mentale

Luister goed en zeg het woord na.

Slide 6 - Diapositive

het huis

Slide 7 - Diapositive

de tuin

Slide 8 - Diapositive

de woonkamer

Slide 9 - Diapositive

de keuken

Slide 10 - Diapositive

de slaapkamer

Slide 11 - Diapositive

de badkamer

Slide 12 - Diapositive

de zolder

Slide 13 - Diapositive

de trap

Slide 14 - Diapositive

de lift

Slide 15 - Diapositive

de garage

Slide 16 - Diapositive

de schoorsteen

Slide 17 - Diapositive

het dak

Slide 18 - Diapositive

de of het? 

Slide 19 - Diapositive

huis

Slide 20 - Diapositive

trap

Slide 21 - Diapositive

tuin

Slide 22 - Diapositive

badkamer

Slide 23 - Diapositive

woonkamer

Slide 24 - Diapositive

dak

Slide 25 - Diapositive

garage

Slide 26 - Diapositive

wonen
wonen 

Ik woon in een huis.


Slide 27 - Diapositive

ik woon
jij ..............
hij/zij ...................

wij wonen
jullie ...................
zij ........................

Slide 28 - Diapositive

Ik woon in .....
Ik woon met ....

Slide 29 - Diapositive

blijven
Ik blijf nu in de klas.

Slide 30 - Diapositive

Ik blijf hier.
Hij blijft in de aula.

Wij blijven in de bus.
Jullie blijven op school.
Zij blijven tot 14.00 uur op school.

Slide 31 - Diapositive


verhuizen = op een andere plek gaan wonen

Ik verhuis naar de stad.

Slide 32 - Diapositive

Ik verhuis naar Amsterdam.
Jij verhuist naar Amsterdam.
Wij verhuizen naar Amsterdam.

Slide 33 - Diapositive

opstaan



Slide 34 - Diapositive

ik sta op
jij staat op
hij / zij staat op

wij staan op
jullie staan op
zij staan op

Slide 35 - Diapositive

Ik sta om 7.00 uur op.
Mijn broer staat ook om 7.00 uur op.

Wij staan morgen om 9.00 uur op.

Slide 36 - Diapositive

wassen


Slide 37 - Diapositive

Ik was mijn handen.
Jij wast jouw kleren.
Hij wast zijn gezicht.

Wij wassen onze handen.
Jullie wassen jullie sokken.
Zij wassen hun oren.

Slide 38 - Diapositive

schoonmaken

Slide 39 - Diapositive

ik maak schoon
jij maakt schoon
hij / zij maakt schoon

wij maken schoon
jullie maken schoon
zij maken schoon

Slide 40 - Diapositive

Ik maak de trap schoon.
Jij maakt de tafel schoon.
Wij maken de keuken schoon.
Jullie maken de badkamer schoon.

Slide 41 - Diapositive

Welk antwoord is goed?

Slide 42 - Diapositive


A
de tuin
B
het groen
C
de schuur
D
de trap

Slide 43 - Quiz


A
de schuur
B
de woonkamer
C
de garage
D
de schoorsteen

Slide 44 - Quiz


A
de keuken
B
de woonkamer
C
de slaapkamer
D
de badkamer

Slide 45 - Quiz


A
de keuken
B
de badkamer
C
de woonkamer
D
de slaapkamer

Slide 46 - Quiz


A
de trap
B
de zolder
C
het huis
D
de keuken

Slide 47 - Quiz


A
de zolder
B
de keuken
C
de woonkamer
D
de trap

Slide 48 - Quiz


A
het dak
B
de trap
C
de boven
D
de zolder

Slide 49 - Quiz


A
de trap
B
de lift
C
de schuur
D
de deur

Slide 50 - Quiz

We gaan nu oefenen op werkbladen.

Slide 51 - Diapositive