Herhaling laatste keer

Wanneer mag je de tijd vooraan de zin zetten ipv achteraan?
1 / 14
suivant
Slide 1: Question ouverte
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Wanneer mag je de tijd vooraan de zin zetten ipv achteraan?

Slide 1 - Question ouverte

Welke van de volgende woorden zet je voor telbare woorden?
A
(a) few
B
many
C
a lot of
D
(a) little

Slide 2 - Quiz

a few of few?
Altijd telbaar
a few = een paar, een aantal
few = weinig

Slide 3 - Diapositive

I have got ________ questions for you
A
a few
B
few

Slide 4 - Quiz

I'm lonely, I have got _____ friends :(
A
a few
B
few

Slide 5 - Quiz

a little or little?
altijd ontelbaar
a little = een beetje 
little = weinig

Slide 6 - Diapositive

I didn't finish my homework/ There was too ______ time
A
a little
B
little

Slide 7 - Quiz

Ofcourse, I have _____ milk that you can use.
A
a little
B
little

Slide 8 - Quiz

Tag questions
You don't know tim, do you? (3 regels!)
1. Of voor of na de komma moet je een ontkenning hebben.
2. je gebruikt altijd do/does in de tag question.
3. Als er een hulpwerkwoord in de zin staat, gebruik je die ipv do/does. (hulpwerkwoorden : to be, to have)

Slide 9 - Diapositive

(to be = zijn)

Slide 10 - Diapositive

Enige uitzondering
I'm late, aren't I?

Slide 11 - Diapositive

Vul de tag question in.
He loves Sheila, ________?

Slide 12 - Question ouverte

Vul de tag question in.
We have got time, _______?

Slide 13 - Question ouverte

Vul de tag question in.
That book isn't old, _______?

Slide 14 - Question ouverte