Natuur & Techniek les 1: Stormvloedkeringen ONDERZOEKEN

Natuur en Techniek
Les 1
1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeBasisschoolGroep 6

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 11 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Natuur en Techniek
Les 1

Slide 1 - Diapositive

Deze les pas geven als er minimaal één andere les over de watersnoodramp is gegeven.

Slide 2 - Vidéo



INSPIRERENDE OPENING
De leerlingen bekijken, zonder verdere introductie 42 seconden uit een rampenfilm. In de film vindt een tsunami plaats in een Arabisch land. De kinderen vinden het waarschijnlijk spannend, maar ook erg leuk om te zien dat de mensen in de film aansluiten bij hun belevingswereld aangezien in mijn klas 90% van de leerlingen moslim is.
Kan zoiets ook in Nederland gebeuren?
A
Ja
B
Nee

Slide 3 - Quiz

Stel de vraag of wat de kinderen net hebben gezien ook in Nederland zou kunnen gebeuren, of misschien zelfs al eens gebeurd is. Als het goed is leggen de leerlingen zelf de link met de watersnoodramp. Afhankelijk van hoeveel lessen zij over dit onderwerp al gehad hebben bij geschiedenis of aardrijkskunde. 
Ga niet te uitgebreid in op wat het goede antwoord was. Maar vertel dat je ook even een filmpje uit Nederland gaat laten zien.

Slide 4 - Vidéo

De video is in delen opgeknipt zodat alleen de relevante stukjes bekeken worden.
Vertel de kinderen dat ze vooral moeten kijken naar wat er gebeurt en de geluiden die daarbij horen. Ze hoeven niet te letten op de woorden van de man die aan het woord is.

Slide 5 - Vidéo

De video is in delen opgeknipt zodat alleen de relevante stukjes bekeken worden.
Vertel de kinderen dat ze vooral moeten kijken naar wat er gebeurt en de geluiden die daarbij horen. Ze hoeven niet te letten op de woorden van de man die aan het woord is.

Slide 6 - Vidéo

De video is in delen opgeknipt zodat alleen de relevante stukjes bekeken worden.
Vertel de kinderen dat ze vooral moeten kijken naar wat er gebeurt en de geluiden die daarbij horen. Ze hoeven niet te letten op de woorden van de man die aan het woord is.
Kan zoiets, als wat we in het eerste filmpje zagen, ook in Nederland gebeuren?
A
Ja
B
Nee

Slide 7 - Quiz

Vertel dat je nog een keer dezelfde vraag gaat stellen.
Bespreek de antwoorden en leg de link naar de watersnoodramp van 1953. Vertel kort dat er toen ook een vloedgolf in Nederland was geweest waardoor de huizen onder water kwamen te staan.
Lesdoel
Aan het einde van deze les weet ik dat er verschillende soorten stormvloedkeringen zijn en heb ik zelf een stormvloedkering ontworpen om een watersnoodramp te voorkomen.

Slide 8 - Diapositive

Uitgewerkte doelen (deze hoeven niet expliciet naar de leerlingen gecommuniceerd te worden):

Deze les is gekoppeld aan: 
  • TULE-kerndoel 39: De leerlingen leren met zorg om te gaan met het milieu.
  • TULE-kerndoel 42: De leerlingen leren onderzoek doen aan materialen en natuurkundige verschijnselen, zoals licht, geluid, elektriciteit, kracht, magnetisme en temperatuur.
  • TULE-kerndoel 45: De leerlingen leren oplossingen voor technische problemen te ontwerpen, deze uit te voeren en te evalueren.
  • Tule-kerndoel 48:  Kinderen leren over de maatregelen die in Nederland
  • genomen worden/werden om bewoning van door water
  • bedreigde gebieden mogelijk te maken.
Kennis: Aan het einde van de les weten de kinderen wat de Deltawerken zijn en kunnen zij minimaal drie dammen en/of keringen benoemen.
Vaardigheden: Aan het einde van de les kunnen de kinderen de aanwijzen welke gebieden in Nederland risico lopen in het geval van extreem hoog water.
Houding:  Aan het eind van les 2 beseffen de kinderen dat de klimaatverandering ook invloed heeft op de waterveiligheid van Nederland en gaan zij bewuster en verantwoordelijker om met het milieu.

Taaldoel: 
Duin, dam, stormvloedkering, dijk, zeearm, delpaplan, deltawerken, bolscharnier
timer
1:00
Wat weet je al van de Deltawerken?

Slide 9 - Carte mentale

Geef één minuut de tijd. De Deltawerken zijn al in de eerste aardrijkskundeles over dit onderwerp benoemd. Ze zullen er dus allicht iets over weten. Dat zal echter meer gericht zijn op de topografie, maar niet zozeer op technische eigenschappen. 


Woordenschat
Deze woorden moeten we écht goed kennen.

Slide 10 - Diapositive

Vertel dat er al heel veel goede woorden in het woordweb zijn verschenen en dat we de woordenschat nu weer even gezamenlijk gaan activeren. Deze woorden zijn allemaal al aan bod geweest bij aardrijkskunde en hebben we écht nodig om deze N&T-les goed te kunnen maken. Na het herhalen van de woorden volgt een kleine oefening.
Noordzee

De zee ten westen van Nederland.

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zeearm

De plekken waar het zeewater het land instroomt.

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Duinen
Zandbergen, gemaakt door de natuur, die de zee tegenhouden.

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Dijken
Heuvels, gebouwd door mensen, om de zee tegen te houden.

Slide 14 - Diapositive

Voordeel: Water kan er niet doorheen.
Nadeel: Dieren en schepen kunnen er niet doorheen.
Dam
Soort dijk in een zeearm, die dwars in het water ligt.

Slide 15 - Diapositive

Voordeel: Water kan er niet doorheen.
Nadeel: Dieren en schepen kunnen er niet doorheen.
Stormvloedkering
Soort dam die open en dicht kan.

Slide 16 - Diapositive

Waarom heet een stomvloedkering zo? Omdat hij er is om het water te keren bij storm en vloed. Vertel ook waarom hij open en dicht kan. Scheepvaart.
Duinen
Dijk
Stormvloedkering
Gemaakt door mensen
Gemaakt door de natuur
Dam
Zeearmen
Schepen kunnen er doorheen.

Slide 17 - Question de remorquage

De stormvloedkering is belangrijk. Wij gaan zelf een stormvloedkering ontwerpen.

Vertel dat ze straks een filmpje gaan kijken. Hierna krijgen ze enkele vragen over het filmpje. Geef de eerste kijkvraag vast weg: "Wat bouwde Rijkswaterstaat om een nieuwe ramp in Nederland te voorkomen?"

Slide 18 - Vidéo

CONFRONTEREN
Wat bouwde Rijkswaterstaat om een nieuwe ramp in Nederland te voorkomen?
A
Alfawerken
B
Betawerken
C
Gammawerken
D
Deltawerken

Slide 19 - Quiz

Leg weer even uit dat Nederland nooit meer zo'n ramp als de watersnoodramp in 1953 wilde meemaken. Met het Deltaplan maakten ze plannen om zo'n ramp in de toekomst te voorkomen.
Wat was er NIET bij de watersnoodramp in 1953?
A
Regen
B
Sneeuw
C
Wind
D
Springtij

Slide 20 - Quiz

Controle van begrip
Wat houden de Deltawerken tegen?
A
Water
B
Wind
C
Zand
D
IJs

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Onderzoek
Hoe houden stormvloedkeringen het water tegen?

Slide 22 - Diapositive

Verkennen
We gaan nu over naar de verkenningsfase. We gaan dieper op de Deltawerken en vooral de stormvloedkeringen in. Ik presenteer de onderzoeksvraag: "Hoe dragen de Deltawerken bij aan het voorkomen van een nieuwe watersnoodramp?"
De cyclus die we gaan volgen is de cyclus van onderzoekend leren. Deze zal vloeiend overgaan in de cyclus voor ontwerpend leren. In beide gevallen wordt er rekening gehouden met het feit dat de kinderen deze les op afstand volgen en dus afhankelijk zijn van wat er in hun omgeving aan materialen beschikbaar is. 

Vertel dat we al een filmpje hebben gezien waarin aan het eind kort is ingegaan op de Deltawerken. Vergeet ons lesdoel niet. We weten straks niet alleen hoe de Deltawerken werken, maar gaan zelf ook een oplossing bedenken om een watersnoodramp te voorkomen. Het is dus handig om alvast te kijken wat Rijkswaterstaat zelf al had bedacht en hoe dat werkt.

Slide 23 - Vidéo

Vertel dat we gaan kijken hoe een aantal van die stormvloedkeringen sluiten. Dit doen we zodat je vast wat ideetjes krijgt over hoe je het water tegen kunt houden. Hierna volgt een open vraag zodat de kinderen alvast wat ideeën kunnen opnoemen.
Welk idee heb jij als het gaat om het tegenhouden van het water?

Slide 24 - Question ouverte

Vertel dat het ook prima is om maar één woord op te schrijven. 

Slide 25 - Diapositive

We gaan even inzoomen op drie soorten stormvloedkeringen.

Begin bij de Hollandsche IJsselkering. Deze stormvloedkering ligt tussen Capelle aan den IJssel en Krimpen aan den IJssel. Dus vlakbij waar de juf woont! Leg uit hoe deze kering werkt. Die blauwe delen zakken naar beneden. Het was het eerste onderdeel van de Deltawerken dat af was: 1958.
Ga even in op de uiterlijke kenmerken.

Laat dan zien waar de Oosterscheldekering is. De kinderen weten inmiddels als het goed is waar de Oosterschelde is, dus kunnen de naam van deze kering goed onthouden. Dit is het grootste bouwwerk van de Deltawerken en wel 9 km lang. Dit werk is in Zeeland. Herhaal dat de meeste werken in Zeeland zijn, maar we ook werken in Zuid-Holland bespreken omdat die relevanter zijn voor ons.

Open dan de foto van de Maeslantkering. Deze kering is ook belangrijk voor ons. Hij beschermt de Rotterdammers namelijk. Deze kering was in 1997 pas klaar. Dus meer dan veertig jaar na de watersnoodramp. 

Laat alle plaatjes nog eens zien. Alle keringen zien er heel anders uit. De Hollandsche IJsselkering heeft twee grote platen die boven het water hangen en dan naar beneden schuiven. De Oosterscheldekering heeft divers "poortjes" en de Maeslantkering twee grote bogen die vanaf de kant naar elkaar toeschuiven.

Vertel dat we straks drie stellingen zien over de keringen. De leerlingen moeten stelling aan de juiste kering koppelen.


Deze stormvloedkering ligt in de Oosterschelde in Zeeland
Dit is de Maeslantkering
Deze kering ligt in de Hollandsche IJssel.

Slide 26 - Question de remorquage

We gaan nu van elk van deze keringen nog meer leren. We binnen met de Hollandsche IJsselkering. Kijkvraag: Hoe groot is de Hollandsche IJsselkering?

Slide 27 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe breed is de Hollandsche IJsselkering?
A
8 meter
B
80 meter
C
800 meter
D
8 kilometer (8000 meter)

Slide 28 - Quiz

Benadruk dat dat erg groot is. Het volgende filmpje gaat over de Oosterscheldekering. Hoe lang is de Oosterscheldekering?

Slide 29 - Vidéo

Geef alvast wat info over de werking, want die komt in de filmpjes niet zo goed naar voren.

Poortjes met 62 schuiven van staal - bijna 42 meter lang per schuif. De hoogte afhankelijk van diepte stroomgat (6  tot 12 meter).

Slide 30 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe kan de Oosterscheldekering het water tegenhouden?
A
Er hangt een zeil langs de Oosterscheldekering.
B
Het water wordt heel warm gemaakt en verdampt dan.
C
De poorten voor de stroomgaten worden gesloten.
D
De Oosterscheldekering kan helemaal geen water tegenhouden.

Slide 31 - Quiz

Benadruk dat dat erg groot is. Het volgende filmpje gaat over de Oosterscheldekering. Hoe lang is de Oosterscheldekering?

Slide 32 - Vidéo

Vertel dat wij in Rotterdam beschermd worden door de Maeslantkering. 

Kijkvraag: Hoe houdt de Maeslantkering het water tegen?
Hoe houdt de Maeslantkering het water tegen?
A
De Maeslantkering pompt het water op de kant.
B
De kering is gemaakt van een stof die heel veel water opneemt.
C
Er gaan schuiven voor stroomgaten dicht.
D
Er sluiten twee hele grote boogvormige deuren.

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is GEEN goede manier waarop een stormvloedkering water tegen kan houden?
A
Stroomgaten dichtdoen door poorten dicht te schuiven.
B
Water op de kant pompen zodat het niet in de rivieren komt.
C
Twee hele grote, boogvormige, deuren in de rivier dichtdoen.
D
Een hele lange, grote plaat naar beneden laten zakken tot de bodem van de rivier.

Slide 34 - Quiz

Vat nog even samen wat we geleerd hebben tot nu toe.
We hebben dus drie goede voorbeelden van een stormvloedkering, maar misschien zijn er nog wat andere manieren? Dit gaan we onderzoeken.


HOE KUNNEN WE STROMEND WATER TEGENHOUDEN?

  • Maak een berg zand van ongeveer 10 cm hoog. Dit is het land.
  • Trek met je vinger een streep door het midden van het zand, dit wordt de rivier.
  • Giet water aan een kant van de rivier en kijk hoe het stroomt.
  • Bedenk nu dat het water niet verder mag stromen. Bouw een dam met de materialen die je hebt.
  • Blijf je dam aanpassen tot het water er niet meer door kan.

Slide 35 - Diapositive

ONDERZOEK OPZETTEN
We gaan kijken hoe het water stroomt en wat er gebeurt als we het tegenhouden met iets. We gaan hiervoor een dam bouwen. Een dam houdt het water constant tegen, maar we willen een dam die open en dicht kan: een stormvloedkering. Om iedereen deel te laten nemen heeft elk kind klaarliggen (eventueel van school gekregen):
  • teiltje of grote bak voor water
  • gieter
  • zand
  • klei
  • ijsstokjes
  • satestokjes
  • rietjes
  • lepels
De instructie krijgen de kinderen nu. Het uitvoeren doen ze uiteraard niet bij de computer, maar in de tuin of op het balkon.

De instructie hebben de kinderen ook op een blad mee naar huis gekregen. De kinderen krijgen vijftien minuten de tijd om dit te doen. Na vijftien minuten moeten ze zich weer melden. Via de timer zien ze hoe lang ze nog hebben.

Slide 36 - Vidéo

ONDERZOEK UITVOEREN
De kinderen hebben vijftien minuten de tijd om het onderzoek uit te voeren.

Hierna gaan we CONCLUDEREN. Dit doen we door een open vraag te beantwoorden in het volgende scherm. 
Het PRESENTEREN vindt plaats doordat de kinderen foto's kunnen toevoegen aan hun antwoorden. 
Wat werkte er bij jou om het water tegen te houden?

Slide 37 - Question ouverte

CONCLUDEREN EN PRESENTEREN

Hierna gaan we verder in onze volgende cyclus. Het onderzoekend leren is nu afgesloten en we gaan door met ontwerpend leren. 
De confrontatie en verkenning zijn kort, omdat die aan het begin van de onderzoekscyclus ook al zijn gedaan. 

We hebben onderzocht hoe je het beste een dam kunt werken. Maar ons lesdoel was het ontwerpen van een stormvloedkering. Wat was het verschil ook alweer?
Noem twee dingen jij vandaag geleerd hebt.

Slide 38 - Question ouverte

Ga in op de opties die tegenkomt. Denk ook hardop in oplossingen. 
Oh ja! Er zijn inmiddels echt al heel wat maatregelen genomen. Dat waren de Deltawerken. En daar gaan we het vandaag ook verder over hebben.
De volgende les
Stormvloedkering ontwerpen en maken! Denk maar vast na over met welke spullen in huis je dat zou kunnen doen.

Slide 39 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions