NED Spreken: examen voorbereiding (non-verbaal)

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Nederlands Spreken

Examen

24 oktober komt de opdracht (bij examen 7 november)

Glimlachen?

1. Verbaal
2. Non - verbaal

Roepen?

1. Verbaal
2. Non - verbaal

Examen

Duur: minimaal 4 minuten en maximaal 6 minuten.

Je gebruikt een presentatiemiddel.

Je praat verstaanbaar en duidelijk, je leest nooit voor.

Doel: duidelijk zijn of het informeren of instrueren is.

Wat is het doel van informeren?

1. Je wil dat je publiek wat kan.
2. Je wil dat je publiek informatie weet.
3. Je wil dat je publiek iets gaat doen.

Wat is een kenmerk van een instrueren?

1. je geeft je mening
2. je probeert te overtuigen
3. je legt stapsgewijs iets uit
4. je neemt een standpunt in

Presentatiemiddel

Rustig en overzichtelijk

Kort en krachtig

Beeld origineel en pasend

Belangrijk:

• Less = more (hoe minder hoe beter).
• Kies voor een rustige lay-out/zelfde kleurgebruik/lettertype.
• Alleen plaatjes als het nut heeft.
• Steekwoorden i.p.v. zinnen.
• Contact maken/reageren met het publiek (interactie).
• Bewust van je eigen non-verbale houding + mimiek.

Opbouw presentatie

Duidelijke en logische opbouw

Inleiding, middenstuk, slot

Geen losstaande stukken, maar verbindingen

Inhoudsopgave

Een inhoudsopgave in je presentatie kan hierbij helpen.

Het zorgt ervoor dat je alle onderdelen in een bepaalde volgorde zet.

In de examenopdracht staan verschillende deelonderwerpen.  Wanneer je die mist, dan is de presentatie onbeoordeelbaar. 

Spreekschema

Zorgt dat je duidelijk hebt wat je in de inleiding, het middenstuk en het slot zet.

Zet in het schema de deelonderwerpen en beschrijf (in steekwoorden) wat je daar wil zeggen.

Signaalwoorden

Een manier om verbanden tussen de onderwerpen duidelijk te maken. Volgorde, reden, conclusie enz.