De werkwoorden haben en sein

Das Personal Pronomen und

die Verben haben, sein

1 / 10

Slide 1: Diapositive

DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

La durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Das Personal Pronomen und

die Verben haben, sein

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Was lernen wir heute?

1. je weet straks welke Personalpronomen er in het Duits zijn

2. je leert het werkwoorde "sein" en je kunt dit werkwoord in

de tegenwoordige tijd gebruiken.

3. je leert het werkwoord "haben" en je kunt dit werkwoord in

de tegenwoordige tijd gebruiken.

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

het werkwoord sein

ich

e/s/e

wir

ihr

sie/Sie

bin

bist

ist

sind

seid

sind

Slide 6 - Question de remorquage

Slide 7 - Vidéo

het werkwoord haben

ich

e/s/e

wir

ihr

sie/Sie

habe

hast

hat

haben

habt

haben

Slide 8 - Question de remorquage

Nu gaan we oefenen!

Maak de volgende opdrachten uit je werkboek:

timer

1:00

Slide 9 - Diapositive

Lernzielcheck

Slide 10 - Diapositive

De werkwoorden haben en sein

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Slide 6 - Question de remorquage

Slide 7 - Vidéo

Slide 8 - Question de remorquage

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Plus de leçons comme celle-ci

Haben und Sein

De grote kennisquiz

Haben, sein, werden tegenwoordige tijd

haben, sein werden verleden tijd

haben, sein werden in de verleden tijd

Haben, sein, werden tegenwoordige tijd

Mavo 3 - Kapitel 1 - E Grammatik

Haben, sein, werden tegenwoordige tijd