D&Z les 11 Thee zetten

Thee zetten
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
Dienstverlening en ZorgVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Thee zetten

Slide 1 - Diapositive

Terugblik
Wat kan jij vertellen over huishoudelijke apparaten van vroeger?

Slide 2 - Diapositive

Wie drinkt er wel eens thee???

Slide 3 - Diapositive

0

Slide 4 - Vidéo

Slide 5 - Vidéo

Thee zetten.

Doe koud water in de waterkoker tot het hoogste streepje.

Slide 6 - Diapositive

Stap 2
Zet de waterkoker aan.

Slide 7 - Diapositive

Stap 3

Haal de deksel van twee theekannen

Slide 8 - Diapositive

Stap 4

Leg het deksel op het aanrecht voor de juiste theekan.

Slide 9 - Diapositive

Stap 5
Giet de oude thee uit de theekan in de gootsteen.

Slide 10 - Diapositive

Stap 6
Spoel de theekan twee (!) keer om met koud water.

Slide 11 - Diapositive

Doe stap 5 en 6 ook met de andere theekan.

Slide 12 - Diapositive

Stap 7
Leg bij elke kan het juiste theezakje.

Slide 13 - Diapositive

Stap 8: 

Wanneer het water kookt:
Zet de kan in de gootsteen.
Giet het kokende water in de kan.

Slide 14 - Diapositive

Stap 9
Doe het theezakje 20 tellen in de theekan.

Slide 15 - Diapositive

Stap 10
Haal het theezakje uit de kan en gooi het in de prullenbak.

Slide 16 - Diapositive

Stap 11

Zet de theekan op de bar in de kantine
met theeglazen er naast.

Slide 17 - Diapositive



Doe stap 9 + 10 + 11 + 12 ook bij de andere theekan. 

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Waarom was thee vroeger heel duur?
A
Thee moest een lange kostbare reis maken met een VOC schip.
B
Het was duur om thee te laten groeien.
C
Er was maar heel weinig thee.

Slide 20 - Quiz

Waar wordt thee van gemaakt?
A
Thee boomstammen
B
Theestruik
C
Theezaadjes

Slide 21 - Quiz

Waar komt thee oorspronkelijk vandaan?
A
Nederland
B
Amerika
C
China

Slide 22 - Quiz

Hoeveel thee drinkt de gemiddelde Nederlander?
A
Tien kopjes per week
B
Twee kopjes per dag
C
Een hele pot thee

Slide 23 - Quiz

Hoe vaak moet je de theekan omspoelen?
A
Een keer
B
Je hoeft de kan niet om te spoelen
C
Twee keer

Slide 24 - Quiz

Waarom zet je de theekan in de gootsteen als je er kokend water in doet?
A
Dan kan de theekan niet omvallen
B
Als je knoeit komt het kokende water niet zo snel op je
C
Dan wordt het aanrecht niet zo vol

Slide 25 - Quiz

Hoe lang moet het theezakje in de theekan?
A
20 tellen
B
2 tellen
C
2 minuten

Slide 26 - Quiz

waar leg je de deksel van de theekan?
A
Bij de theekan waar de deksel bij hoort
B
Op het aanrecht
C
In de kast

Slide 27 - Quiz

Wat is het beroep van Velu?
A
Velu werkt niet
B
Werken in een theehuis
C
Theeplukster

Slide 28 - Quiz

Hoe komt Velu aan schoolspullen voor haar kinderen?
A
Krijgt Velu van school
B
Krijgt Velu van Fairtrade
C
Koopt ze zelf

Slide 29 - Quiz

Wat heb je geleerd in deze les?

Slide 30 - Question ouverte

Vooruitblik
In de volgende les gaan wij het hebben over koffie.

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive