Thema 2, week 4 Werkwoordendictee

werkwoord: werken
VT
De slager ...... heel erg hard.
1 / 18
suivant
Slide 1: Question ouverte
SpellingBasisschoolGroep 7

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

werkwoord: werken
VT
De slager ...... heel erg hard.

Slide 1 - Question ouverte

werkwoord: maken
VT
De mensen ...... een koprol.

Slide 2 - Question ouverte

werkwoord: maken
VT
De mensen ...... een koprol.

Slide 3 - Question ouverte

lesdoel
Ik kan zwakke werkwoorden die eindigen  op -ven en -zen in de verleden tijd schrijven.

Slide 4 - Diapositive

werkwoord: grazen
werkwoord: zweven

Slide 5 - Diapositive

Papa …. gisteren de deur
VT
A
verft
B
vervde
C
verfde
D
verfte

Slide 6 - Quiz

De jongen ................,omdat hij het meisje leuk vindt.
VT
A
boozt
B
bloosde
C
bloozde
D
blooste

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

werkwoord: niezen
VT
De dame ........ in haar elleboog.

Slide 10 - Question ouverte

werkwoord: leven
VT
Wanneer ......... de neanderthalers?

Slide 11 - Question ouverte

stappenplan zwakke werkwoorden

1. schrijf eerst de IK-VORM TEGENWOORDIG TIJD op.
2. Kijk naar de stam van het werkwoord (haal en eraf) Grazen
3. Zit deze  letter Graz in 't x kofschip


VT
ik graas
Nee, dan wordt het de of den
Ja, dan wordt het te of ten

Slide 12 - Diapositive

werkwoord: voeden
VT
De verzorgers ...... de dieren.

Slide 13 - Question ouverte

werkwoord: starten
VT
De man .... de auto

Slide 14 - Question ouverte

werkwoord: schroeven
VT
Gisteren ..... wij een plankje tegen de muur.

Slide 15 - Question ouverte

werkwoord: zweven
VT
De luchtballonnen ........ door de lucht

Slide 16 - Question ouverte

werkwoord: geloven
VT
De rechters .......... de misdadiger niet.

Slide 17 - Question ouverte

aan het werk

 Thema 2, week 4
Werkwoordendictee

Slide 18 - Diapositive