4.4 Evolutie in populaties

Herhaling 
Uitleg 4.4

4 HAVO
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Herhaling 
Uitleg 4.4

4 HAVO

Slide 1 - Diapositive

Deze les
  1. Herhalen 
  2. Uitleg 4.4

Slide 2 - Diapositive

Wat is evolutie?
A
het veranderen van gedaante bij een organisme
B
ontwikkeling die een organisme tijdens zijn leven doormaakt
C
het ontstaan, veranderen en/of verdwijnen van soorten
D
het groter worden van een populatie

Slide 3 - Quiz

Wat is geen onderdeel van de evolutietheorie?
A
veranderingen in genotype
B
Natuurlijke selectie
C
Ontstaan van nieuwe soorten
D
Verandering in fenotype

Slide 4 - Quiz

Wat is geen voorbeeld van het evolueren van een soort?
A
Giraffen hebben door de eeuwen heen een langere nek gekregen
B
ijsberen hebben steeds lichtere vacht gekregen
C
kikkers zijn vanuit eitjes in kikkervisjes veranderd
D
berkenspanners (vlinders) hebben donkere vleugels gekregen

Slide 5 - Quiz

Wat wordt er bedoeld met "Survival of the fittest"?
A
De best aangepaste organismen overleven
B
Als je te weinig sport ga je dood
C
De snelste organismen overleven
D
De best aangepaste organismen overleven en planten zich voort.

Slide 6 - Quiz

Wat is de goede volgorde van evolutie?
A
Survival of the fittest, natuurlijke selectie, genetische variatie, overerving goede eigenschappen
B
Genetische variatie, natuurlijke selectie, survival of the fittest, overerving goede eigenschappen
C
Natuurlijke selectie, genetische variatie, survival of the fittest, overerving goede eigenschappen
D
Genetische variatie, survival of the fittest, natuurlijke selectie, overerving goede eigenschappen

Slide 7 - Quiz



Basisstof 4

Evolutie in populaties

Slide 8 - Diapositive

Leerdoelen
Na deze basisstof kun/ken je:
  • benoemen wat een soort en wat een populatie is.
  • beschrijven hoe de genetische eigenschappen van een populatie kunnen veranderen.

Slide 9 - Diapositive

Soort versus populatie
Soort:
individuen kunnen onderling voortplanten (op natuurlijke wijze) en zo vruchtbare nakomelingen krijgen.

Slide 10 - Diapositive

Soort versus populatie
Soort:
soms zijn er twijfelgevallen.

Bijv. een deel van de nakomelingen is vruchtbaar.

Of fysiek is paren eigenlijk niet mogelijk.

Slide 11 - Diapositive

Soort versus populatie
Populatie:
groep individuen van dezelfde soort in een bepaald gebied.

Gebied is begrensd met natuurlijke grenzen. Bijv. rivier.
Kolonie Jan van Genten op afgelegen rots in zee.

Slide 12 - Diapositive

Genenpool
Binnen een populatie zit een bepaalde hoeveelheid genen.

Al die genen binnen een populatie samen noem je de genenpool.

Grotere populatie: grotere genenpool
Kleine populatie: kleinere genenpool

--> Binnen een populatie kleine verschillen in fenotype



Slide 13 - Diapositive

Genenpool:
alle genen van de individuen in een populatie.

Hierdoor bevat een populatie dus ook verschillende allelen van die genen.

-> bepalen allelfrequentie 
= hoe vaak een allel in een populatie voorkomt.

Verschillende haarkleuren.
Alleen roodharige mensen.

Slide 14 - Diapositive

Allelfrequenties
Constant:
er treedt géén selectiedruk op door een van de allelen. De allelfrequenties blijven gelijk.
Bijv.: bloedgroepen.

Veranderend:
De allelfrequenties veranderen. Dit kan doordat een allel de overlevingskans verkleint. 
Of een kenmerk geeft voordeel bij voortplanting (= seksuele selectie).

Hoe langer de staart hoe aantrekkelijker voor een vrouwtje.

Slide 15 - Diapositive

Genetic drift:
= het verschijnsel dat in kleine populaties door toeval grote verschuivingen in allelfrequenties kunnen optreden. 


Bijv. door scheiding populatie door bosbrand. 

Slide 16 - Diapositive

Genetic drift:
- Mutatie is vaak recessief
-  Kleine kans dat het tot uiting komt in het fenotype
- Bij een kleine populatie is de kans groter dat een bepaalde eigenschap tot uiting komt groter (door bijv. inteelt).

Slide 17 - Diapositive

Een populatie is....
A
een groep organismen van hetzelfde soort.
B
groep organismen van verschillende soorten in een bepaald gebied.
C
een groep organismen van hetzelfde soort in een begrensd gebied.
D
een individu van één soort.

Slide 18 - Quiz

Een rat en muis
behoren tot dezelfde
soort.
A
nee
B
ja

Slide 19 - Quiz

De groene kikker en de
boomkikker behoren
tot hetzelfde soort.
A
nee
B
ja

Slide 20 - Quiz

Geef een voorbeeld van een gebeurtenis die een veranderende allelfrequentie (en eventueel genetic drift) veroorzaakt

Slide 21 - Question ouverte

Aan de slag
timer
1:00

Slide 22 - Diapositive

Animatie natuurlijke selectie
Zie volgende dia voor de link naar de website.

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Lien