20 april

goedemorgen
goedemiddag
tot morgen
prettig weekend
Hoe gaat het?
Zin om iets te drinken?
Welkom
good morning
Have a nice weekend.
good afternoon
see you tomorrow
How are you?
Feel like having a drink?
1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2BasisschoolMiddelbare schoolvmbo bGroep 2Leerjaar 2

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

goedemorgen
goedemiddag
tot morgen
prettig weekend
Hoe gaat het?
Zin om iets te drinken?
Welkom
good morning
Have a nice weekend.
good afternoon
see you tomorrow
How are you?
Feel like having a drink?

Slide 1 - Diapositive

Question: Hoe gaat het ? / Alles goed?



++ met mij gaat het fantastisch
++ het gaat met mij uitstekend
++ het gaat héél goed
+ het gaat prima
+ het gaat goed
+/- het gaat (wel goed)
+/- het gaat oke
- het gaat niet zo (goed)
- het gaat slecht met mij
Zullen we iets afspreken?
++ Ja, leuk!
+ Ja, dat kan.
- Nee, ik kan niet
-- Nee, ik heb geen zin.

Slide 2 - Diapositive

Question:
Hoe gaat het ? / Alles goed? / Hoe gaat het met jou?



Het gaat goed, want ik heb lekker geslapen.
Het gaat goed, omdat ik een fijne ochtend had.
Het gaat goed, want we hebben gisteren gewonnen.




Het gaat slecht, want ik heb niet goed geslapen.
Het gaat slecht, want ik heb niet lekker getraind vanmorgen.
Het gaat slecht, want we hebben gisteren verloren.

Slide 3 - Diapositive

Wie ben jij? Wie ben ik?
Ik ben
Ik ben ...jaar oud
Ik woon                        (in Eindhoven.)
Ik kom                           (uit Nederland.)
Ik ben                            (getrouwd met )
Ik heb een jongere zus, een oudere zus, twee oudere zussen (2 zussen en 1 broer).
Haar naam is....
Mijn naam is...
Zijn naam is ...
Ik heb                            (3 kinderen, 3 jongens).      Zij zijn 17, 15 en 13 jaar oud.
Ik houd van              (tennissen, zeilen en hockeyen).
Ik werk op...

Slide 4 - Diapositive

*Zijn (to be)

Ik ben                       Ik was
Ben jij?                    Was jij?
Jij bent                    Jij was
Hij /zij / het is        Hij was
Wij zijn                    Wij waren
Jullie zijn               Jullie waren
Zij zijn.                     Zij waren

*Hebben (to have)

Ik heb                          Ik had
Heb jij?                           Had jij?
Hij / zij / het heeft     Hij had
Wij hebben                  Wij hadden
Jullie hebben         Jullie hadden
Zij hebben                    Zij hadden

Slide 5 - Diapositive

Hoe was jouw week?
  • zeven dagen
  • de week - de weken
  • Hoe was jouw week?
  • Hoe was jullie week?
  • Mijn week was ...

Op zaterdag ging ik ...
Op zondag moest ik ...
Op maandag gingen wij ...

Slide 6 - Diapositive

Hoe was jouw week?
Op maandag had ik vrij.
Op dinsdag moest ik trainen. Ik ging naar de sportschool.
Op woensdag in de ochtend dronken wij koffie in Lucifer. In de avond heb ik gekookt. Ik maakte spaghetti.
Op donderdag ging ik naar Veldhoven. Ik ging hier oppassen.
Op vrijdag moesten wij trainen. De training ging heel goed. Ik had vandaag geen training.
Op zaterdag had ik een wedstrijd. We moesten naar Den Bosch.
Op zondag was ik jarig.
In de ochtend dronk ik koffie in Lucifer. In de middag moest ik trainen op Oranje Rood.

Slide 7 - Diapositive

Werkwoord gaan
Ik ging
Jij ging
Hij /zij ging

wij gingen
jullie gingen
zij gingen
ik
ga
jij
gaat
ga jij?
hij/zij/ het
gaat
wij
gaan
jullie
gaan
zij 
gaan

Slide 8 - Diapositive

4. Wat moeten wij kopen?

Wat hebben wij nodig van de Albert Heyn?

Wat moeten wij kopen in de Albert Heyn?
Wij hebben brood, melk en eieren nodig.
Wij moeten brood, melk en eieren kopen.
Het brood is op.
Wij willen graag fruit eten.
Wij moeten fruit kopen.


Ik vind pindakaas lekker
Ik houd van spaghetti
Ik vind kaas op brood lekker
Ik houd van sinaasappelsap

Slide 9 - Diapositive

 Oranje-Rood wint van Were Di en ziet voorsprong groeien
De speelsters van Oranje-Rood hebben zondag goede zaken gedaan in de strijd om promotie. De koploper won zelf met 0-2 op bezoek bij Were Di, en zag concurrent Groningen verliezen. Daardoor heeft de Eindhovense hockeyclub nu een voorsprong van vier punten op de nummer twee op de ranglijst.

Al na zes minuten wist Oranje-Rood de ban te breken. Het was Floor Hoogers die vanuit een strafcorner wist te scoren. De tweede treffer kwam op rekening van Guusje Moes. Zij wist na 38 minuten het net te vinden. Daar bleef het bij.
Door de overwinning verstevigt Oranje-Rood de koppositie in de promotieklasse. De voorsprong op achtervolger Groningen is nu vier punten.

Ook de mannen van Oranje-Rood kwamen zondag in actie. In eigen huis werd met 2-1 gewonnen van Amsterdam. Sam Lane opende na negen minuten de score namens de Eindhovenaren. Diezelfde Lane scoorde vanuit een strafcorner ook de tweede. Boris Burkhardt maakte nog de aansluitingstreffer, maar daar bleef het bij.

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Lien

https://eyecons.com/videos/amsterdam-moet-winnen-om-kans-te-houden-op-play-offs-oranje-rood-amsterdam-tulp-hoofdklasse-heren-2223-samenvatting-23735

Slide 12 - Diapositive

het weer: wat voor weer is het?

Slide 13 - Diapositive

Wil je wat drinken?
Alweer vies weer!

Slide 14 - Diapositive

's Morgens en 's avonds
is er mist.
In de lente is het mooi weer. Het is fris, zonnig en er is geen neerslag.

Slide 15 - Diapositive

                    Zeggen dat

Hij zegt dat het mooi weer is
Zij zegt dat het mooi weer is.
Ik ........ dat het mooi weer is.
Jij ......... dat het mooi weer is.
Wij ........ dat het mooi weer is.
Zij ......... dat het mooi weer is.
Jullie ........ dat het mooi weer is.
U ......... dat het mooi weer is.
                    Vragen of

Hij vraagt of het mooi weer is.
Zij ......... of het mooi weer is.
Ik ........... of het mooi weer is.
Jij ......... of het mooi weer is.
Wij ....... of het mooi weer is.
Zij ........ of het mooi weer is.
Jullie ......... of het mooi weet is.
U ........... of het mooi weer is.

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Vidéo

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

De koning
Op koningsdag (27 april) is koning Willem-Alexander jarig.

Hij wordt 56 jaar oud. 

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Vidéo

Het feest
Op koningsdag viert heel Nederland feest.

Er is
- muziek
- vrijmarkt
- kraampjes

Slide 23 - Diapositive

Op bezoek
De koning  bezoekt op zijn verjaardag een stad.
Daar viert hij Koningsdag met zijn familie.

In 2023 gaat de koninklijke familie naar Rotterdam.

Slide 24 - Diapositive

De koningsspelen
De koning wil graag dat kinderen:
- sporten               (koningsspelen)
- gezond eten     (koningsontbijt)
- plezier maken  (lied)

Daarom zijn op de basisschool de koningsspelen ontstaan. 

Slide 25 - Diapositive

Het koningsontbijt

Slide 26 - Diapositive

De koningsspelen

Slide 27 - Diapositive

Het koningslied

Slide 28 - Diapositive

Hoe oud wordt koning Willem-Alexander?
A
25 jaar
B
34 jaar
C
45 jaar
D
56 jaar

Slide 29 - Quiz


Hoe heet onze koning?
A
Willem
B
Willem-Alexander
C
Alex
D
Xander

Slide 30 - Quiz


Waar viert de koning koningsdag dit jaar?
A
Maastricht
B
Vlaardingen
C
Amsterdam
D
Rotterdam

Slide 31 - Quiz

Welke kleur heeft de versiering op koningsdag?
A
B
C
D

Slide 32 - Quiz


Hoe heet de sportdag voor kinderen?
A
koningsfeest
B
koningsspelen
C
speeldag
D
feestdag

Slide 33 - Quiz

Hoe heet ons volkslied?
A
Wilhelmus
B
Oranje
C
Willempie
D
Nederland

Slide 34 - Quiz

Welke kleuren heeft de Nederlandse vlag?
A
Oranje, wit, blauw
B
Wit, blauw, rood
C
Rood, blauw, wit
D
Rood, wit, blauw

Slide 35 - Quiz

Hoe heet de oudste dochter van Willem-Alexander en Máxima?
A
Prinses Alexia
B
Prinses Ariane
C
Prinses Amalia
D
Prinses Beatrix

Slide 36 - Quiz

Wat is dit?
A
Stroopwafel
B
Oranje tompouce
C
Hagelslag
D
Drop

Slide 37 - Quiz

Hoe heet het liedje van kinderen voor kinderen?
A
Fit top 10
B
Bewegen is gezond
C
Fit la la
D
Zigg Zagg

Slide 38 - Quiz

Dit heb je geleerd:
Vertel in je eigen woorden wat Koningsdag is.

Slide 39 - Question ouverte

Dit heb je geleerd:
Vertel in je eigen woorden wat
er hoort bij Koningsdag.

Slide 40 - Carte mentale