proefles

Bonjour et bienvenue dans le cours de français!
A. Hoe klinkt de Franse taal? Hoe stel je jezelf voor?

B: QUIZ Wat weet jij al over Frankrijk?
C: Welke Franse woorden gebruik je al of herken je al?
D: We gaan tellen!
Een nieuwe taal leren is een nieuwe wereld ONTDEKKEN!
1 / 43
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 43 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Bonjour et bienvenue dans le cours de français!
A. Hoe klinkt de Franse taal? Hoe stel je jezelf voor?

B: QUIZ Wat weet jij al over Frankrijk?
C: Welke Franse woorden gebruik je al of herken je al?
D: We gaan tellen!
Een nieuwe taal leren is een nieuwe wereld ONTDEKKEN!

Slide 1 - Diapositive

Hoe klinkt de Franse taal?

Slide 2 - Diapositive

5

Slide 3 - Vidéo

00:19
Hoe zegt het meisje 'hoi'?
A
bonjour
B
salut

Slide 4 - Quiz

00:30
Wat betekent 'ça va'?
A
Mooi weertje hè!
B
Hoe heet jij?
C
Hoe gaat het?

Slide 5 - Quiz

00:45
Hoe heten de jongen en het meisje?

Slide 6 - Question ouverte

01:07
Hoe oud is Bertrand?
A
11
B
12
C
13
D
14

Slide 7 - Quiz

01:26
Waar woont Laure?
A
Nice
B
Paris
C
Maastricht
D
Bordeaux

Slide 8 - Quiz

se présenter
Bonjour / Salut
Tu t'appelles comment?
              Je m'appelle ....
Tu habites où?
              J'habite à .....
Tu as quel âge?
             J'ai dix (10) onze(11)/douze (12)/treize (13) ans

Slide 9 - Diapositive

Combineer
Goedendag/ Hoi
Ik heet ...
Ik woon in ...
Ik ben twaalf jaar
J'habite à ...
J'ai douze ans
Bonjour / Salut
je m'appelle ...

Slide 10 - Question de remorquage

B : QUIZ    Wat weet jij al over Frankrijk?

Slide 11 - Diapositive

1. Hoe noem je
een stokbrood in
het Frans?
A
baguette
B
pistolet
C
croissant
D
brioche

Slide 12 - Quiz


2. Welk automerk
is NIET Frans?
A
Citroën
B
Peugeot
C
Fiat
D
Renault

Slide 13 - Quiz

3. Hoe hoog is de Eiffeltoren?
A
176 meter
B
298 meter
C
317 meter
D
408 meter

Slide 14 - Quiz

4. Hoe heet de populaire kuststreek in het zuiden
van Frankrijk?

A
Côte d'Opale
B
Côte du Rhône
C
Côte d'Or
D
Côte d'Azur

Slide 15 - Quiz

5. Wat krijg jij te eten als jij in Frankrijk "escargots" bestelt ?
A
oesters
B
slakken
C
kikkerbillen
D
zee-egels

Slide 16 - Quiz

6. Op welk continent wordt Frans gesproken?
A
Azië
B
Amerika
C
Afrika
D
alle genoemde continenten

Slide 17 - Quiz

Kijk maar!!  BIjna overal!

Slide 18 - Diapositive

7. Wat is de
hoogste berg
van Frankrijk?
A
Mont Ventoux
B
Alpe d'Huez
C
Mont Blanc
D
Mont Maudit

Slide 19 - Quiz

8. Hoe heet de president
van Frankrijk?
A
Nicola Sarkozy
B
Emmanuel Macron
C
Monsieur le Pipo
D
Bert Voisin

Slide 20 - Quiz

la Méditerranée
Paris
l'Océan Atlantique
les Alpes
les Pyrénées

Slide 21 - Question de remorquage

1. De persoon die de bus bestuurt, noem je een ...
2. Als ik door de winkelstraat loop, kijk ik naar de kleding in de ...
3. Kijk eens omhoog. Daar zie je het ...
4. Na het sporten neem ik altijd een heerlijk, warme ...
5. Om lekker te ruiken, spuit ik altijd een beetje ...
6. Een deftig woord voor stoep is: ...
7. Ik blaad een luchtbed op voor mijn nichtje. Zij komt dit weekend gezellig ...
8. Als mijn ouders werken, gaat mijn kleine broertje naar de ...
9. De muts aan je jas noem je ook wel een ...
10. Mijn pennen en potloden stop ik in mijn ...
C: Welk Frans woord ontbreekt?

Slide 22 - Diapositive

C: Boodschappenspel
Hoeveel Franse woorden kun je onthouden?
Je krijgt 12 franse woorden te zien, 15 sec. per woord. Probeer zoveel mogelijk woordjes te onthouden! 

Slide 23 - Diapositive

timer
0:15

Slide 24 - Diapositive

timer
0:15

Slide 25 - Diapositive

timer
0:15
tip : denk aan rozijn

Slide 26 - Diapositive

timer
0:15

Slide 27 - Diapositive

timer
0:15

Slide 28 - Diapositive

timer
0:15

Slide 29 - Diapositive

timer
0:15
tip : denk aan het Engelse woord voor schaar!

Slide 30 - Diapositive

timer
0:15

Slide 31 - Diapositive

timer
0:15

Slide 32 - Diapositive

timer
0:15

Slide 33 - Diapositive

timer
0:15

Slide 34 - Diapositive

timer
0:15

Slide 35 - Diapositive

Bekijk de afbeeldingen en lees de Franse bordjes. Wat betekenen de woorden op de bordjes?
Zullen we aan 
de slag gaan?

Slide 36 - Diapositive

Waar horen de volgende woorden bij?

les parents • l'oncle • la mère
A
la nourriture (voeding)
B
les vacances (vakantie)
C
la famille (familie)
D
l'école (school)

Slide 37 - Quiz

Waar hebben de woorden in de slang mee te maken?
A
les vacances
B
la nourriture
C
l'école
D
la famille

Slide 38 - Quiz

welke Franse woorden van het boodschappenspel ken je nu nog?

Slide 39 - Carte mentale

Sleep de woorden naar het bijbehorende plaatje
La France
La piscine
Le poisson
La famille
La tente

Slide 40 - Question de remorquage

des pâtes
le fromage
des ciseaux
des couteaux
le pain
le raisin
une chaussure
une trousse

Slide 41 - Question de remorquage

D: en nu... gaan we tellen in het Frans! Zing maar mee!

Slide 42 - Diapositive

merci et au revoir!!

Slide 43 - Diapositive