Les 10 09-10-2024 K2 schwache Verben und Wiederholung K1 für die Prüfung

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

les 10 09-10-2024

Herzlich Willkommen

beim Deutschunterricht

Wie wir zusammen arbeiten

• Voor Duits heb je bij je: boek A, etui, laptop

• We praten zoveel mogelijk in het Duits
  
  
• We luisteren naar elkaar
  
  
• Bij vragen steken we ons arm omhoog

Lessonup

klascode

 gkqdg

Klassensprache

Kann ich auf die Toilette gehen, bitte?

Darf ich zur Toilette gehen, bitte?

Klassetaal/ Klassensprache

bestand uitdelen, doorsturen.

Voor de volgende les 1 tot en met 10 kennen.

Klassensprache 11 bis 20

Lernziele

Du lernst die Regeln für schwache Verben.

Du kannst Fragen beantworten über den Lernstoff.

Was machen wir heute?

• Uitleg voor het vervoegen van regelmatige werkwoorden (Erklärung der Regeln für die schwachen Verben)
• Fragen beantworten über den Tag der deutschen Einheit.
• Den Lernstoff üben für Freitag.

Startopdracht

Suche im Internet nach, welche Städte die mit diesen Kennzeichen anfangen, werden gemeint:

HH

B

M

H

NOH

OB

Startopdracht

Zoek op internet naar:

Berlijnse muur

DDR, hoofdstad

BRD, hoofdstad

3 oktober 1990

Hausaufgaben besprechen

Kapitel 2, Teil A, Aufgabe 1 und 4, Seite 48-49

Kapitel 2, Teil B, Aufgabe 5, 6 Seite 50-51

Uit welke woorden bestaat IDEWIS:

Elke persoon zijn eigen uitgang!

ich

du

er, sie, es

wir

ihr

sie, Sie

-e

-st

-t

-en

-t

-en

esttenten

uitleg

ich

du

er, sie, es

wir

ihr

sie, Sie

e

st

t

en

t

en

Hoe werkt het?

wohn

wohn

wohn

wohn

wohn

wohn

regel: stam + uitgang

wohnen

stam: -en eraf

-> wohn

uitleg

Regel: feesttenten 

Stam maken

Maak een stam van de volgende werkwoorden

en vervoeg deze voor Ich, du, er:

1. spielen                                       6. kommen
2. wohnen                                      7. sitzen
3. hören                                          8. stehen
4. basteln (knutselen)              9. warten
5. denken                                     10. küssen

Wat is stap 1?

1. De stam maken
2. Het onderwerp van de zin zoeken
3. Uitgang achter de stam zetten

Wat is stap 2?

1. De stam maken
2. Het onderwerp van de zin zoeken
3. Uitgang achter de stam zetten

Wat is stap 3?

1. De stam maken
2. Het onderwerp van de zin zoeken
3. Uitgang achter de stam zetten

Pionnen (sleepbaar):

1

2

3

4

5

6

Als je deze vorm goed hebt, mag je nog een keer dobbelen.

Fout?

Dan moet je een ronde overslaan.

Als je deze vorm goed hebt, mag je nog een keer dobbelen.

Goed? Dan mag je één pioon twee plaatsen naar achteren zetten.

1. Ein Spieler beginnt und würfelt. Dann bildet er mit der Zahl des Würfels die richtige Verbform. 

2. Checke die Antwort mit der Eselsbrücke FEESTTENTEN

> Wenn die Verbform falsch ist, darf der Spieler nicht vorrücken. 

> Hat der Spieler richtig konjugiert, darf er so viele Felder vorrücken, wie die Zahl des Würfels vorgibt.

 

3. Wer als Erster das Ziel erreicht, gewinnt.

 

Würfele hier:

Die Spielregeln

Klavertje?

Dan mag je de hulp van iemand aan tafel inroepen.

Klavertje?

Dan mag je de hulp van iemand aan tafel inroepen.

Tekens:

 klavertje hulp inschakelen

 fout geantwoord? 

 Voorsprong inzetten

 Extra worp

Fout?

Dan moet je een ronde overslaan.

Verben im Präsens 

Vervoeg de werkwoorden in de tegenwoordige tijd.

das Wörterbuch

Zoek de volgende woorden in het woordenboek en bekijk welk werkwoord erbij hoort:

hij speelt

jullie horen

fietsen

knutselen

vieren, jij viert

DE LIDWOORDEN

mannelijk	vrouwelijk	onzijdig	meervoud
der	die	das	die

Het lidwoord van het meervoud is altijd die

ein (een) is een onbepaald lidwoord

Mannelijke woorden

Lidwoord = der

Hoofdregels:

1. Mannelijke personen	der Vater, der Opa
2. Mannelijke dieren	der Stier, der Bär
3. Mannelijke beroepen	der Lehrer, der Pilot
4. Maanden, dagen, seizoenen	der Januar, der Montag, der Sommer

Geef ook voorbeelden uit de woordenlijst.

der Lehrer

Lidwoorden
Vul het juiste lidwoord in:
... Osten

Lidwoorden: Vul het juiste lidwoord in.

... Bruder

Schrijf het lidwoord van het woord Hund op en vertel waarom het dat lidwoord is.

Vrouwelijke woorden

Lidwoord = die

Hoofdregels:

1. Vrouwelijke personen	die Mutter, die Schwester
2. Vrouwelijke dieren	die Bärin, die Kuh
3. Vrouwelijke beroepen (eindigen vaak op -in)	die Lehrer in , die Friseur in
4. Woorden die eindigen op -e	die Adress e , die Schul e
5. Woorden die eindigen op -heit, -keit, -schaft, - ung, -ion.	die Ein heit , die Freundlich keit , die Freund schaft , die Wohn ung , die Informat ion

Voorbeelden uit de leerlijst:

die Schule (eindigt op -e)

Lidwoorden: vul het juiste lidwoord in.
... Kuh

Lidwoorden
Vul het juiste lidwoord in:
... Freundschaft

Onzijdige woorden

Lidwoord = das

Hoofdregels:

1. "het-woorden" in het Nederlands	das Hotel, das Buch
2. Verkleinwoorden op -chen	das Mädchen
3. Verkleinwoorden op -lein	das Fraulein

Voorbeelden uit de leerlijst:

das Heft (het schrift)

das Gymnasium 

Wat is het lidwoord?
... Streichholzschachtelchen

Lidwoorden: Vul het juiste lidwoord in.

... Buch

Welcher Artikel?

Welk lidwoord hoort bij het woord. 

blauw = mannelijk

rood = vrouwelijk

groen = onzijdig

leerlingen krijgen een geplastificeerde kaart in het blauw, rood en groen. Via de spinner komt er een woord in beeld uit de hoofdstukken 1,2 en 3. Ze houden de kleur van het lidwoord omhoog.

Leerlingen kennen het onderscheid tussen mannelijke, vrouwelijke en onzijdige lidwoorden en kunnen deze koppelen aan de woorden uit de leerlijst.

Selbstständig arbeiten

K2, Teil E, Aufgabe 22 und 23, Seite 54

K2, Übung macht den Meister, Aufgaben 7-9, Seite 52

Tag der deutschen Einheit

Lees eerst deze vragen, daarna kijken we de video.

1) 1989 war die DDR noch ein eigenes Land. Richtig oder falsch?

2) Wenn man etwas gegen die Regierung sagte, konnte man bestraft werden. Richtig oder falsch?

3) Die friedlichen Demonstrationen begannen im Frühling 1989. Richtig oder falsch?

4) Die Menschen demonstrierten gegen die Reisefreiheit. Richtig oder falsch?

3. Oktober 1990

Hausaufgaben

Vorbereiten für die Prüfung. Viel Glück!

Vrijdag, leesboek meenemen!

Auf Wiedersehen