Nieuwsbegrip Veilig Zwemmen door de reddingsbrigade

1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Middelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

de lifeguard
  •  Werkt bij de reddingsbrigade
  • Toezicht houden en mensen helpen, op en langs het water; aan de kust, bij binnenwater en in het zwembad.
Zin: Lifeguards helpen mensen in het water. 




Zin: De surfers surfen op het meer
Zin: Ik zwem in het meer

Slide 3 - Diapositive

  • de grote waterplas

Zin: De surfers surfen op het meer
Zin: Ik zwem in het meer

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

  • iets gaan doen

werkwoord 
tegenstelling =
in actie komen - lanterfanten 

zin: Na een paar dagen niks doen, ben ik nu eindelijk in actie gekomen.

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

  • iemand die een sport doet in of op het water

Zin: De watersporter sport elke dag in de zee. 

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

  • de beweging van het water in een zee of rivier

eb - vloed 

Zin: Let op de stroming.
Zin: De stroming wordt sterker. 

Slide 10 - Diapositive

https://schooltv.nl/video/wat-moet-je-doen-als-je-in-een-mui-komt-een-mui-is-een-geul-in-zee-met-gevaarlijk-sterke-stroming/

Slide 11 - Diapositive

  • letten op 

werkwoord
tegenstelling =
letten op - negeren 
Zin: Ik hou jou in de gaten. 
Zin: Ik hou het nieuws in de gaten. 

Slide 12 - Diapositive

  • de beweging van het water in een zee of rivier

Zin: Let op de stroming.
Zin: De stroming wordt sterker. 

Slide 13 - Diapositive

  • zeggen dat iemand moet opletten 

werkwoord

Zin: De strandwacht waarschuwt de zwemmers. 
Zin: De lifeguards waarschuwen de watersporters. 

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

  • de kans dat er iets vervelends gebeurt


Zin: Je moet de risico's van zwemmen in de zee niet onderschatten. 


Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

{inleiding}
Wie houdt in de gaten of alles goed gaat op het strand?
A
de mensen die op het strand liggen
B
lifeguards
C
niemand

Slide 20 - Quiz

{Zwemmen}
Waarom zijn er badmeesters in een zwembad?
A
Die kijken of het water niet te koud is voor de mensen.
B
Die zorgen ervoor dat iedereen het leuk vindt in het water.
C
Die letten op of alles goed gaat met de zwemmers.

Slide 21 - Quiz

{Reddingsbrigade}
Op welke mensen letten de lifeguards?
A
Op alle kleine kinderen die nog niet naar school gaan.
B
Op alle mensen die een dagje uit zijn in de vakantie.
C
Op zwemmers, de watersporters en de mensen op het strand.

Slide 22 - Quiz

{Lifeguards}
Welke 3 dingen weet je nu over lifeguards?
A
Ze kunnen goed zwemmen.
B
Ze weten wanneer er een risico is om ergens te zwemmen.
C
Ze hebben blauwe en witte kleding aan.
D
Ze weten welke plekken veilig zijn om te zwemmen.

Slide 23 - Quiz

{Tips van de lifeguards}
Welke 3 tips geven de lifeguards?
A
Ga niet alleen het water in.
B
Ga niet zwemmen als het donker is.
C
Ga niet te ver het water in.
D
Ga niet zwemmen als er een rode vlag hangt.

Slide 24 - Quiz

Hoe kun je lifeguards herkennen?
A
Aan hun rode en gele kleding.
B
Aan hun zwempak of zwembroek.

Slide 25 - Quiz

Wat moet je doen als er een rode vlag bij het strand hangt?
A
Niet gaan zwemmen.
B
Om hulp roepen.

Slide 26 - Quiz

Waar kun je zwemmen?
A
Alleen in het zwembad
B
Op veel plekken.

Slide 27 - Quiz

Wat betekent 'in actie komen'?
A
iets gaan maken
B
iets gaan kopen
C
iets gaan doen

Slide 28 - Quiz

Wat is een meer?
A
een oceaan
B
een grote waterplas
C
de zee

Slide 29 - Quiz

Wat zijn watersporters?
A
zwemmers
B
wandelaars
C
surfers
D
de zeiler

Slide 30 - Quiz