Paragraaf 2 Een ruime arbeidsmarkt

• Economie
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 4

Programma

Herhaling paragraaf 3.1

Huiswerk maken paragraaf 3.1 en de rekentrainer 3.1

Uitleg paragraaf 3.1

Maken paragraaf 3.1 en de rekentrainer

Wie behoren er bij de beroepsbevolking?

Niet-beroepsbevolking 3.109.000
Totale beroepsbevolking 7.215.000
Werkzame beroepsbevolking 6.560.00
--> Hoeveel % van de beroepsbevolking was werkzaam?

De arbeidsmarkt is

1. de vraag naar arbeid
2. de vraag naar werk
3. het aanbod van arbeid
4. zowel antwoord A als C zijn juist

Wanneer is er sprake van een krappe arbeidsmarkt?

1. Veel vacatures, veel werknemers
2. Veel vacatures, weinig werknemers
3. Weinig vacatures, veel werknemers
4. Weinig vacatures, weinig werknemers

Wat is een ruime arbeidsmarkt?

1. Het gaat goed met de economie
2. Er zijn weinig vacatures
3. Er zijn veel vacatures
4. Het gaat slecht met de economie

Huiswerk

Maken paragraaf 3.1 en de rekentrainer 3.1

Leerdoelen

Ik kan verschillende oorzaken van werkloosheid noemen en uitleggen

www.cbs.nl

4 soorten werkloosheid

Soorten werkloosheid

1. Structurele werkloosheid
2. Seizoenwerkloosheid
3. Regionale werkloosheid
4. Frictiewerkloosheid

Structurele werkloosheid (1)

• Blijvend

Structurele werkloosheid (2)

• een bedrijf failliet gaat.
  
• een bedrijf verhuist naar het buitenland.
  
• een bedrijf werk uitbesteedt naar het buitenland.
  
• een bedrijf mensen vervangt door machines of computers.
  
• twee bedrijven fuseren. 
  

Seizoenswerkloosheid

• Tijdelijk (kan tegelijkertijd met conjuncturele en structurele)

Voorbeelden

IJsverkoper in de winter

Skileraar in de zomer

Strandtent in de winter

Regionale werkloosheid

• Verschil tussen regio's
• Kan tegelijkertijd met structurele

Waarom Groningen zo hoog?

Geslaagd maar nu nog een baan

Frictie werkloosheid

De tijd die je thuis bent tussen twee banen in. 

Of als je net van school komt en gaat solliciteren. 

Je bent maar even werkloos.

Leerdoelen

Ik kan verschillende oorzaken van werkloosheid noemen en uitleggen

Huiswerk

Maken paragraaf 3.2 en de rekentrainer 3.2