pronom personnel COD

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2,4

Le pronom personnel COD (lijd vwp)

Aujourd'hui c'est .... (quel jour?)

C'est le ...  ... (quelle date?)

Il est ... (quelle heure?)

Paragraphe 26, page 38 réf

les démarches:

Stap 1:  haal het lijdend voorwerp uit de Franse zin
Stap 2: vervang het lijdend voorwerp door een persoonlijk voornaamwoord
Stap 3: zet het persoonlijk voornaamwoord op de goede plaats in de zin (zoek of er een infinitief in de zin staat en zet hem daarvoor en zoniet dan voor de pv)

pers vnw = onderwerp	pers vnw = lijdend vwp
ik je	me/mij me/m'
jij tu	je/jou te/t'
hij/zij/men il/elle/on	hem/haar/het le/la/l'
wij nous	ons nous
jullie/u vous	jullie/u vous
ze/zij ils/elles	hen/ze les

waar zet je ze neer: > vóór de infinitief: je vais l'aimer

                                     >  vóór de pv: je l'aime / je l'ai aimé

Et maintenant,

un exercice:

Geef antwoord met ja en vervang het lijdend voorwerp in je zin.

Tu trouves cet exercice difficile?

Tu as déjà son autograph?

Tu connais Yann et François?

Tu voudrais rencontrer ton idole?

Tu vas acheter les magazines?

Nu ga je de vraag met 'Non' beantwoorden.

Zorg dat 'ne' meteen na je onderwerp komt en 'pas' achter de persoonsvorm.

Tu aimes ce film?

Tu as acheté un ticket?

Tu veux rencontrer ton idole?

Traduis

1. Ik heb hem ontmoet.

2. Ik ga het kopen.

3. Ik heb hem al gezien.

4. Wil je het kopen?

5. Zoek je haar?

6. Zoekt zij hen?

7. Ze heeft hem gevonden.

8. Ik vind het moeilijk.

9. Ik wil haar zien.

10. Ik houd van hem. Ik vind hem leuk.