Week 41 Lezen

Lezen 

  • leesstrategie studerend lezen kunnen toepassen 
  • tekstdoelen herkennen: informeren en vermaken 
  • een schematische samenvatting kunnen herkennen en maken
  • het leespubliek kunnen vaststellen
  • het uitleggend tekstverband kunnen herkennen


1 / 43
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 43 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Lezen 

  • leesstrategie studerend lezen kunnen toepassen 
  • tekstdoelen herkennen: informeren en vermaken 
  • een schematische samenvatting kunnen herkennen en maken
  • het leespubliek kunnen vaststellen
  • het uitleggend tekstverband kunnen herkennen


Slide 1 - Diapositive

De leesstrategie "verkennend lezen" pas je toe om een eerste indruk te krijgen. Hoe doe je dat dan?

Slide 2 - Question ouverte

Nauwkeurig lezen doe je als je een tekst leest om hem te BEGRIJPEN. Wat doe je dan?

Slide 3 - Question ouverte

Hoe lees je als je aan het studeren bent, bijv. voor een geschiedenistoets?

Slide 4 - Question ouverte

Slide 5 - Diapositive

Studerend lezen doe je als je informatie wilt onthouden. Waarom lees je bij studerend lezen ook nauwkeurig ?

Slide 6 - Question ouverte

leesdoelen - tekstdoelen
Wat wil jij als lezer bereiken als je een tekst leest = leesdoel

Wat wil de schrijver met de tekst  bereiken bij de lezer = tekstdoel

Slide 7 - Diapositive

Welk doel heb jij als lezer wanneer je non-fictie leest?
A
je wilt geïnformeerd worden over een onderwerp
B
je wilt je vermaken

Slide 8 - Quiz

Welk doel heb jij als lezer wanneer je fictie leest?
A
je wilt geïnformeerd worden over een onderwerp
B
je wilt je amuseren

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Diapositive

Een tekstdoel
A
is wat de schrijver met de tekst wil bereiken bij de lezer
B
is wat de lezer wil bereiken met het lezen van een tekst

Slide 11 - Quiz

Welke woorden horen bij het tekstdoel INFORMEREN
A
feiten en spannend
B
verzonnen en spannend
C
feiten en controleerbaar
D
verzonnen en controleerbaar

Slide 12 - Quiz


A
informeren
B
amuseren

Slide 13 - Quiz


A
informeren
B
amuseren

Slide 14 - Quiz

Voor welk leespubliek is
'Jip en Janneke' bedoeld?

Slide 15 - Question ouverte

Voor welk leespubliek is 'De Limburger' bedoeld?

Slide 16 - Question ouverte

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Tekstverbanden

Slide 19 - Diapositive

0

Slide 20 - Vidéo

De signaalwoorden ook, bovendien, eveneens, tevens, zowel ...als horen bij
A
opsommend verband
B
tegenstellend verband
C
tijdsvolgorde

Slide 21 - Quiz

De signaalwoorden intussen, terwijl, voordat en zodra horen bij
A
opsommend verband
B
tegenstellend verband
C
tijdsvolgorde

Slide 22 - Quiz

De signaalwoorden echter, evenwel, enerzijds... anderzijds horen bij
A
opsommend verband
B
tegenstellend verband
C
tijdsvolgorde

Slide 23 - Quiz

Maak de zin af:
Op de sportdag kun je kiezen uit veel sporten, zoals .....

Slide 24 - Question ouverte

De leerlingen van de brugklas geven altijd goede antwoorden in de onlineles. Met andere woorden...

Slide 25 - Question ouverte

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Lesdoel

Aan het einde van deze les:

  • ken je drie woordraadstrategieën
  • kun je uitleggen hoe je verschillende woordraadstrategieën moet gebruiken
  • kun je bij voorbeelden herkennen en uitleggen welke woordraadstrategie je in moet zetten
  • kun je bij het lezen van een tekst de betekenis van lastige woorden achterhalen door woordraadstrategieën te gebruiken











Slide 28 - Diapositive

Mooie Woorden
Mooie woorden
beroeren in de regel
onze zinnen
en in zekere zin
zijn zij de reden
dat wij onze
Taal zo beminnen.

Slide 29 - Diapositive

Wat vind jij een mooi woord?
Je mag er maximaal drie opschrijven.

Slide 30 - Carte mentale

Maak met een van de woorden die je hebt opgeschreven een zin.

Slide 31 - Question ouverte

Wat zijn woordraadstrategieën?

Slide 32 - Carte mentale

Wat is een 'synoniem' en
hoe vind je die in een tekst?

Slide 33 - Carte mentale

Wat wordt er bedoeld met
'zoek naar een omschrijving of definitie'?
Hoe vind je die in een tekst?

Slide 34 - Carte mentale

Woordraadstrategie

Een woordraadstrategie is een handige manier om achter de betekenis van een woord te komen:

  • synoniem
  • omschrijving
  • voorbeeld

  • tegenstelling
  • bekend woorddeel

Slide 35 - Diapositive

Woordraadstrategie: een voorbeeld zoeken:
Soms staan er in een tekst voorbeelden om onbekende woorden uit te leggen. Je weet dan meteen wat de schrijver bedoelt.
  • Bij een voorbeeld vind je vaak de volgende woorden: bijvoorbeeld, zo is er..., zoals, denk maar aan..., neem
  • Ook een dubbele punt kan aangeven dat er voorbeelden volgen: 'zij houden van balsporten: voetbal, volleybal, korfbal.'


Slide 36 - Diapositive

Woordraadstrategie synoniem
Zoek naar een synoniem: een ander woord met dezelfde betekenis.
  • Exact - Precies
  • vreemde snuiter - rare snijboon - zonderling

Vaak vind je als je even verder leest in de tekst een synoniem voor een moeilijk woord dat je niet weet.

Slide 37 - Diapositive

Wat is een synoniem voor beduidend?
A
Onbeduidend
B
Belangrijk
C
Aanduiden
D
Onbelangrijk

Slide 38 - Quiz

Woordraadstrategie omschrijving:
De schrijver geeft al een omschrijving (definitie) van het woord.

  • Mijn oma is geholpen aan staar, een aandoening waarbij de lens is vertroebeld.
  • Misofonie, mensen die zich ergeren aan bepaalde, op zich onschuldige, geluiden, zoals luid ademen en harde muziek uit oordopjes.

Slide 39 - Diapositive

Wat het verschil tussen een synoniem en een omschrijving?

Slide 40 - Question ouverte

'Ik heb drie biljetten van 50 euro.'
Wat denk je dat het woord 'biljet' betekent?
A
bon
B
briefje
C
munt

Slide 41 - Quiz

Wat is een woordraadstrategie?
A
woordenboek opzoeken
B
synoniem zoeken in de tekst
C
teruglezen
D
op google zoeken

Slide 42 - Quiz

Slide 43 - Vidéo