B&F, spelling, blok 7 week 1 les 5

• Spelling
• Basisschool
• Groep 4

Spelling blok 7 week 1 les 5

We herhalen vandaag verschillende categorieën. 

woorden van het uw-rijtje
Hoeveel weet jij er?

Welke twee categorieën?
gewoon

1. voorvoegsel
2. aai-ooi-oei-woord
3. hakwoord
4. langermaakwoord

Welke twee categorieën?
roeiboot

1. langermaakwoord
2. langermaakwoord van het eind b-rijtje
3. hakwoord
4. aai-ooi-oei-woord

luchtwoorden
Kun jij er 5 opschrijven?

Schrijf op: een langermaakwoord

We oefenen eerst met het klankgroepenwoord

1. de egel

2. de reizen

Woorden met 3 categorieën

Afspraken:

1. Je noemt de categorieën van links naar rechts

2. Als het een verkleinwoord is, zeg je eerst: verkleinwoord. Grondwoord is.....En dan ga je van links naar rechts de categorieën zeggen. 

(Grondwoord is: je, tje of pje eraf halen. Werkje--> werk) 

Woorden met 3 categorieën

1. verlanglijst                   voorvoegsel      zingwoord      langermaakwoord
                                                                                                                   

2. brandweerman              langermaakwoord       eer-woord      hakwoord
           

3.  gerechtje                   verkleinwoord       voorvoegsel        luchtwoord

Oefendictee

Stappenplan
1.  Luister naar het woord
2. Zeg het hardop na
3. Denk na, welke categorieën zitten erin?
4. Typ het woord in
5. Controleer het woord
--> ga daarna verder, door op het pijltje te klikken

Schrijf op:

Schrijf op:

Schrijf op:

Schrijf op:

Schrijf op:

Schrijf op:

Schrijf op:

Wat zijn de twee werkwoorden?

Noem een zelfstandig naamwoord

Welke woorden moeten met een hoofdletter?

Enkelvoud of meervoud?
de snijplanken

1. enkelvoud
2. meervoud

Enkelvoud of meervoud?
de appeltaart

1. enkelvoud
2. meervoud

Het woord staat in het enkelvoud
Zet het woord in het meervoud:
de appeltaart

Met welke categorie wil jij graag nog extra oefenen?

Goed gewerkt!