3.1 Klimaten wereldwijd

3.1 klimaten wereldwijd
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 20 min

Éléments de cette leçon

3.1 klimaten wereldwijd

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
  • Ik weet welke klimaten op aarde voorkomen;
  • Ik begrijp welke invloed breedteligging heeft op klimaten;
  • Ik kan uitleggen waarom de begroeiing tussen de verschillende klimaten verschillend is.  

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Welke klimaten ken jij?

Slide 4 - Question ouverte

Weer en klimaat
Weer:
Weer is de toestand van de atmosfeer op een bepaald moment en op een bepaalde plaats. 
Kenmerken van het weer zijn temperatuur, wind en neerslag.

Klimaat:

Het gemiddelde weer, gemeten over een periode van 30 jaar. 
Er zijn  verschillende klimaten, o.a. een zeeklimaat, landklimaat of Middellandse Zeeklimaat.

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Rond de evenaar (0° -30° NB/ZB)  = lage breedte
Vanaf 60° NB/ZB = hoge breedte

Slide 7 - Diapositive

Klimaten op lage breedte
Tropisch regenwoudklimaat
  • Niet kouder dan 18° graden Celsius.
  • Iedere dag regen (neerslag).
  • Géén seizoenen.
  • Veel verschillende soorten planten.


Savanneklimaat

  • Niet kouder dan 18° graden Celsius.
  • Periode geen regen (neerslag).
  • Verspreid voorkomende bomengroei           (zie foto). 

Slide 8 - Diapositive

Klimaten op lage breedte
Woestijnklimaat
  • Tussen de 25 °C en 45 °C.
  • Minder dan 250 mm neerslag per jaar (héél   weinig regen).
  • Te droog voor boomgroei.

Steppeklimaat
  • Niet kouder dan 18 °C.
  • Per jaar valt er ongeveer 250 tot 500 mm neerslag (iets meer dan de woestijn, zie foto).

Slide 9 - Diapositive

Klimaten op hoge breedte
Toendraklimaat
  • In de zomer niet warmer dan 10°C
  • Groeien géén bomen (te kort groeiseizoen).
  • Deel van de bodem ontdooit nooit (permafrost).

Poolklimaat
  • Altijd onder 0 °C.
Hooggebergteklimaat
  • Altijd onder 0 graden Celcius.
  • Gebied boven de 1500 meter

Slide 10 - Diapositive

Klimaten daar tussen in
Gematigd zeeklimaat
  • Temperatuur wordt beïnvloed door de zee.
  • Milde zomers en zachte winters (kleine temperatuurschillen).
  • Loofbossen

Landklimaat
  • Warme zomers en strenge winters (grote temperatuur verschillen).
  • Naaldbossen

Slide 11 - Diapositive


Op welke breedte ligt Noorwegen?
A
Lage breedte
B
Hoge breedte
C
Zijwaartse breedte
D
Polaire breedte

Slide 12 - Quiz


Welk klimaat heeft Nederland?
A
Landklimaat
B
Woestijnklimaat
C
Gematigd Zeeklimaat
D
Steppeklimaat

Slide 13 - Quiz

In welk klimaat komen vooral veel naaldbomen voor?
A
Landklimaat
B
Toendraklimaat
C
Gematigd Zeeklimaat
D
Steppeklimaat

Slide 14 - Quiz

Waarom groeien er nauwelijks tot geen bomen in een Woestijnklimaat?
A
Er zijn geen seizoenen
B
Het is er te warm
C
Het is er te droog
D
Het ligt op te lage breedte

Slide 15 - Quiz

Studieplanner

Maak de opdrachten van paragraaf 3.1
en maak na het nakijken/verbeteren 
de herhalings- of verdiepingsopdrachten.


Slide 16 - Diapositive