Leçon 10 Ma famille

Bonjour!
Voordat we met iets nieuws beginnen herhalen we even de stof.
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Bonjour!
Voordat we met iets nieuws beginnen herhalen we even de stof.

Slide 1 - Diapositive

Se présenter
  1. Comment tu t'appelles?       Je m'appelle ... .
  2. Tu as quel âge?                         J'ai ... ans.
  3. Tu habites où?                            J'habite à ... .
  4. Tu es Anglais?                            Non, je suis ....                                      Geef voor je zelf hardop antwoord op deze vragen

Slide 2 - Diapositive

Hoe vraag je in het Frans hoe iemand heet?
A
Comment ça va?
B
Comment tu t'appelles?
C
Quel âge as tu?
D
Tu aimes voyager?

Slide 3 - Quiz

welke vraag hoort bij : Ça va très bien, merci.

Slide 4 - Question ouverte

Welke vraag is er aan dit poppetje gesteld?
A
Tu aimes la pizza?
B
Tu habites où?
C
Comment ça va?
D
Comment tu t'appelles?

Slide 5 - Quiz

Hoe zeg je "goedemorgen" in het Frans?
A
Bonne chance
B
Beaucoup
C
Bonne nuit
D
Bonjour

Slide 6 - Quiz

tot ziens =
A
à demain
B
au revoir
C
bonjour
D
salut

Slide 7 - Quiz

Welke hoort er niet bij?
A
Salut
B
Bonjour
C
Bonsoir
D
A demain

Slide 8 - Quiz

Wat kun je NIET zeggen als je iemand gedag zegt?
A
Bon appétit!
B
Bonjour!
C
Salut!
D
A tout à l'heure

Slide 9 - Quiz

être
timer
1:30
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
tu
je/j'
                        sont
                         suis
                sommes
                         êtes
                           est
                            es

Slide 10 - Question de remorquage

Slide 11 - Diapositive

Bekijk het filmpje en schrijf de Franse woorden voor vader/moeder/opa/oma/broer/zus/oom/tante op in je schrift

Slide 12 - Diapositive

Verbind de Nederlandse met de Franse woorden
de moeder
de vader
de broer
de zus
de opa

de oma

de oom
de tante

la mère
le père
le frère
la soeur
le grand-père
la grand-mère
l'oncle
la tante

Slide 13 - Question de remorquage

Welke familieleden hebben we nog niet gehad?
In het Nederlands worden de kinderen van je oom en tante hetzelfde genoemd als de kinderen van je broer of zus, namelijk neef of nicht. In het Frans wordt net als in het Engels onderscheid gemaakt tussen deze twee soorten neven en nichten. Bedenk even wat de Engelse woorden ook al weer zijn, deze lijken namenlijk erg op de Franse woorden voor neef en nicht.

Slide 14 - Diapositive

Verbind het Franse woord met de juiste Nederlandse betekenis
de zoon van je oom/tante
de dochter van je zus/broer
de zoon van je zus/broer
de dochter van je oom/tante
la nièce
la cousine
le cousin
le neveu

Slide 15 - Question de remorquage

Alle familieleden op een rij plus de uitspraak van het Franse woord. Neem deze over in je schrift.
de vader = le père "luh per".                                                                                 
de moeder = la mère "la mer"
de broer = le frère "luh frer"
de zus = la soeur "la seur"
de oom = l'oncle "longkluh"
de tante = la tante "la tanth"
de neef (zoon van oom/tante) = le cousin "luh koesèhn"
de nicht (dochter van oom tante) = la cousine "la koezien
de neef (zoon van zus/broer) = le neveu " luh nuhveu"
de nicht (dochter van zus/broer) = la nièce "la njes"
de zoon = le fils " le fies"
de dochter = la fille "la fiejuh"
de opa = le grand-père "luh gran per"
de oma = la grand-mère "la gran mer"

Slide 16 - Diapositive

Lees onderstaande tekst waarin Laure haar familie voorstelt (Maak even een screenshot van de tekst als je de tekst erbij wil houden als je zometeen vragen over de tekst gaat beantwoorden)
Bonjour! Je suis Laure et voici ma famillie:
J'ai  une grand-mère et un grand père. Mon grand-père s'appelle Arthur et ma grand-mère s'appelle Josiane. Arthur a 69 ans et Josiane a 70 ans.
Ma mère s'appele Véronique elle est mariée a Bruno, c'est mon père. Mon père a un frère, il s'appelle Joseph. Joseph c'est mon oncle et il est marié à Sophie, ma tante. Ils ont deux enfants: une fille (Orlane) et un garçon (Patrice). Ma cousine Orlane a 15 ans. Mon cousin a 18 ans.
Moi, j'ai un frère et une soeur. Mon frère s'appelle Simon et ma soeur Daphnée. Ma soeur a 26 ans. Elle a déjà deux enfants. Son fils Eric a 1 an. Sa fille Nathalie a six ans. Eric, c'est mon neveu. Nathalie, c'est ma nièce.
Bisous,
Laure

Slide 17 - Diapositive

1
2
3
4
5
6
Je ziet hier de stamboom van Laure. Schrijf de getallen op in je schrift en haal uit het verhaal welke naam bij welk getal hoort.
Moi betekent ik. Dat is in dit geval dus Laure!

Slide 18 - Diapositive

Welke familielid hoort bij welk nummer? Neem het over uit je schrift
1
2
3
4
5
6
Daphnée
Nathalie
Sophie
Patrice
Simon
Bruno

Slide 19 - Question de remorquage

Hoe oud is de opa van Laure?
A
70
B
69
C
73
D
68

Slide 20 - Quiz

Wie is Bruno?
A
de broer van Laure
B
de oom van Laure
C
de vader van Laure
D
de neef van Laure

Slide 21 - Quiz

Wie zijn Joseph en Sophie?

Slide 22 - Question ouverte

Hoeveel kinderen hebben Joseph en Sophie?

Slide 23 - Question ouverte

Hoe heet de neef van Laure en hoe oud is hij

Slide 24 - Question ouverte

Wat kun je vertellen over de broer en zus van Laure vertellen?

Slide 25 - Question ouverte

Tot slot maak je een puzzel met woorden die je in deze les hebt geleerd.
Neem de onderstaande link over en maak de puzzel!

https://www.bookwidgets.com/play/QWAEQM?teacher_id=5890279281262592


À la prochaine (Tot de volgende keer)

Slide 26 - Diapositive