U6 les 6

BONJOUR et BIENVENUE!
Bonjour
et 
bienvenue!!
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

BONJOUR et BIENVENUE!
Bonjour
et 
bienvenue!!

Slide 1 - Diapositive

Lundi 26 juin
Le programme pour aujourd'hui :

- Jij kunt de woorden van U6, Apprendre 1,2 en 4 begrijpen en vertalen;
- Jij kunt het werkwoord "prendre" in de tegenwoordige tijd vervoegen (A3)
- Jij kunt "de la, du, de l', de en des" in zinnen aanpassen (A5)
- Jij kunt de werkwoorden "avoir" en "être" in de tegenwoordige tijd vervoegen (herhaling)

Slide 2 - Diapositive

Objectif numéro 1
Jij kunt de woorden van U6, Apprendre 1,2 en 4 begrijpen en vertalen

Opdracht 1: Kies het juiste woord en vertaal het.


Slide 3 - Diapositive

Khalid paye/ propose l'addition
(... = ...)

Slide 4 - Question ouverte

Quand tu as soif/ as faim, tu prends de l'eau

Slide 5 - Question ouverte

Objectif numéro 1
Jij kunt de woorden van U6, Apprendre 1,2 en 4 begrijpen en vertalen

Opdracht 2: Vertaal de woorden van het Nederlands naar het Frans.


Slide 6 - Diapositive

La recette est (makkelijk) à faire

Slide 7 - Question ouverte

En juin, (het is warm weer)

Slide 8 - Question ouverte

Objectif numéro 2
Jij kunt het werkwoord "prendre" in de tegenwoordige tijd vervoegen (A3).

Opdracht 3: Noteer de vertaling van de vormen van het werkwoord prendre


Slide 9 - Diapositive

En entrée, (hij neemt) la salade de tomates

Slide 10 - Question ouverte

En plat principal, (wij nemen) le croquemonsieur.

Slide 11 - Question ouverte

En dessert, (Wisal en Ruveysa nemen) une glace.

Slide 12 - Question ouverte

Objectif numéro 3
Jij kunt "de la, du, de l', de en des" in zinnen aanpassen (A5)

Opdracht 4: Vul de juiste vorm van het delend lidwoord in, kies uit du, de la, de l’, des of het woordje de:



Slide 13 - Diapositive

Dans la tarte, tu ajoutes ... fruits

Slide 14 - Question ouverte

Pour le plat principal, Ecrin prend .... viande.

Slide 15 - Question ouverte

Pour le quatre-quarts, il faut 450 grammes ... beurre

Slide 16 - Question ouverte

Je n'ajoute pas ... poivre, je n'aime pas !

Slide 17 - Question ouverte

Au petit-déjeuner, Jilani mange .... pain

Slide 18 - Question ouverte

Au déjeuner, Semian mange ... salade.

Slide 19 - Question ouverte

Au déjeuner, Semian ne mange jamais ... salade.

Slide 20 - Question ouverte

Au déjeuner, Semian mange beaucoup ... salade.

Slide 21 - Question ouverte

Au petit-déjeuner, Mick prend ... croissants.

Slide 22 - Question ouverte

Objectif numéro 4
Jij kunt de werkwoorden "avoir" en "être" in de tegenwoordige tijd vervoegen (herhaling)


Slide 23 - Diapositive

avoir & être
tu as
Vous avez
Ils sont
je suis
tu es
j'ai
ils ont
jij bent
zij zijn
jij hebt
ik heb
ik ben
jullie hebben
zij hebben

Slide 24 - Question de remorquage

Vervoeg het hele werkwoord "être" in de tegenwoordige tijd: je... tu.. il/elle/on... nous... vous... ils/elles...

Slide 25 - Question ouverte

Être of avoir?
Tu .... quel âge? 
Elle ....... 2 frères? 
Tu ........ à l'école. 
Il  ...... sympa.
as
a
est
es

Slide 26 - Question de remorquage

Vervoeg het hele werkwoord "avoir" in de tegenwoordige tijd: je... tu.. il/elle/on... nous... vous... ils/elles...

Slide 27 - Question ouverte

Extra opdracht!
Maak drie complete zinnen in het Frans, combineer de woorden hieronder.

Slide 28 - Diapositive

Zelfstandig werken
1/ La grammaire/ de grammatica: 
Tu vas sur Libre Service online.
Tu vas sur l'unité 6.
Tu fais les exercices de Grammaire I et de Grammaire II.

2/ Les mots/ de woorden:
Tu vas sur Quizlet/ WRTS/ Libre Service.


Slide 29 - Diapositive