H1: §1 Wereld: landschappen in soorten en maten

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

H1: landschappen

§1 Wereld: Landschappen in soorten en maten

Leerdoelen

1. Je kent het verschil tussen een natuurlandschap en een ingericht landschap.
2. Je kent het verschil tussen een oud gebergte en een jong gebergte.
3. Je begrijpt hoe een hoog gebergte en laagvlakte ontstaan. 
4. Je kunt met de atlas bepalen of een gebied een gebergte of laagvlakte is. 

Landschap 

We hebben 2 soorten landschappen: 

1. Een ingericht landschap
   
2. Een natuurlandschap
   

Wat is het verschil? 

1. Ingericht landschap

Een ingericht landschap is een landschap dat door de mensen is ingericht met huizen, wegen, sloten enzovoorts.

In Nederland hebben we alleen maar ingerichte landschappen.  Overal vind je invloeden van de mens terug. 

2. Natuurlandschap

Een natuurlandschap is een landschap waar je niets merkt van de mensen en het is bijna niet ingericht. 

Weet jij een voorbeeld van een natuurlandschap? 

Was dit een natuurlandschap of ingericht landschap?

1. Een natuurlandschap
2. Een ingericht landschap

Is dit een natuurlandschap of een ingericht landschap?

1. Een natuurlandschap
2. Een ingericht landschap

Is dit een natuurlandschap of een ingericht landschap?

1. Een natuurlandschap
2. Een ingericht landschap

Wat is het verschil tussen een natuurlandschap en een ingericht landschap?

Het ontstaan van bergen

Bergen ontstaan als 2 platen met elkaar botsen. 

Aantekening 1

Reliëf

Reliëf = hoogteverschillen in het landschap. 

We hebben een hooggebergte, middelgebergte, heuvelland en laagland. 

Maak de tekening op het bord na!

Aantekening 2

Jong vs oud

Jong gebergte: steile hellingen, spitse toppen, diepe dalen, veel rotsen, geen groen

Oud gebergte: flauwe hellingen, afgeronde toppen, bomen

Aantekening 3

Hoe zou dit verschil zijn ontstaan? 

Is dit een jong gebergte of een oud gebergte?

1. Een jong gebergte
2. Een oud gebergte

Wat is het verschil tussen een jong gebergte en een oud gebergte?

Aan de slag!

Wat? §1.1. lezen en maken opdracht
                                                                 1 t/m 5

Hoe? Alleen

Hulpmiddelen? boek en de atlas.

Vragen? Steek je vinger op en probeer alvast de volgende vraag te beantwoorden.

Klaar? Maak Box 1a, digitaal
Deze staat bij EXTRA OPDRACHTEN

Vertel! Wat heb jij onthouden van deze les?

Hooggebergte

Een gebergte boven de 1500 meter. Bijvoorbeeld de Himalaya, Alpen of Rocky Mountains.

Een hooggebergte heeft diepe dalen, spitse toppen en steile hellingen. We noemen het daarom ook wel een jong gebergte. 

Middelgebergte

Een middelgebergte is een gebergte tussen de 500 en 1500 meter. 

Een voorbeeld van een middelgebergte zijn de Schotse Hooglanden. Deze bergen bestaan al heel lang. Ze hebben daardoor afgeronde toppen en flauwe hellingen. We noemen dit ook wel een oud gebergte. 

Soms vind je in het middel- of hooggebergte een hoogvlakte. Dit is een vlak gebied met geen reliëf. 

Heuvellandschap 

Een landschap tussen de 200 en 500 meter hoogte. 

Hier vind je wel reliëf, maar het is een glooiend landschap met afgeronde toppen. Kijk maar naar de afbeelding hiernaast. 

Soms vind je in het heuvellandschap een laagvlakte. Dit is een vlak gebied dat onder de 500 meter ligt. 

Laagland

Een gebied lager dan 200 meter. Hier komt (bijna) geen reliëf voor, het is er vlak. 

Belangrijke begrippen 

• ingericht landschap = een landschap dat door de mensen is ingericht met huizen, wegen, sloten etc. 
  
• natuurlandschap = in dit landschap merk je niets van mensen en het is bijna niet ingericht. 
  
• hoog gebergte = een gebergte met een hoogte van 1500 meter of meer boven zeeniveau. 
  
• laagvlakte = een vlak gebied met een hoogteligging onder de 500 meter. 
  
• jong gebergte = een hoog gebergte met veel reliëf. 
  
• oud gebergte = een middengebergte of heuvellandschap met weinig reliëf. 
• reliëf = hoogteverschillen in het landschap.