Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
V3: Oefentoets
Prueba diagnóstica
1 / 27
suivant
Slide 1:
Diapositive
Spaans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Cette leçon contient
27 diapositives
, avec
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
45 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Prueba diagnóstica
Slide 1 - Diapositive
Het zelfstandig naamwoord
Wat voor vragen kun je verwachten in de toets?
- Geef het juiste lidwoord bij het zelfstandig naamwoord
........ profesores.
Onregelmatige!
Slide 2 - Diapositive
Vul het juiste lidwoord in
1. _______ alemán 5. ______ perro
2. _______ ciudad 6. ______ rotuladores
3. _______ libros 7. _______ pizarras
4. _______ chicas 8. _______ inglés
Slide 3 - Diapositive
1.
El
alemán 5.
El
perro
2.
La
ciudad 6.
Los
rotuladores
3.
Los
libros 7.
Las
pizarras
4.
Las
chicas 8.
El
inglés
Las respuestas
Slide 4 - Diapositive
Het bezittelijk voornaamwoord
Wat voor vragen kun je verwachten in de toets?
- Vertaal de volgende zin.
Mijn kleinkinderen --> .........................
Moederskant/vaderskant
Slide 5 - Diapositive
Vertaal de volgende zinnen
1. Mijn auto's
2. Haar tante
3. Jouw oma (moederskant)
4. Mijn beste vriendin
Slide 6 - Diapositive
1.
Mis coches/carros
2.
Su tía
3.
Tu abuela materna
4.
Mi mejor amiga
Las respuestas
Slide 7 - Diapositive
Het bezittelijk voornaamwoord & aanwijzend voornaamwoord
Wat voor vragen kun je verwachten in de toets?
- Omcirkel het juiste antwoord.
.... vaqueros .....
a) esta-rosa b) estos-rosos c) esos-rosas
Slide 8 - Diapositive
Geef het juiste antwoord
1. .......... chico ............ (Deze knappe jongen)
2. ......... bicicleta ......... (Die mooie fiets)
3. ........... perro ......... (Deze lelijke hond)
Slide 9 - Diapositive
1.
Este chico guapo
2.
Esa bicicleta bonita
3.
Este perro feo
Las respuestas
Slide 10 - Diapositive
SER-ESTAR-HAY-TENER
Wat voor vragen kun je verwachten in de toets?
Maak onderstaande zinnen in orde met SER, ESTAR, HAY of TENER.
Mi abuela __________ enferma.
Slide 11 - Diapositive
Maak onderstaande zinnen in orde met SER, ESTAR, HAY of TENER.
1. ______ las dos y media de la tarde.
2. Mis vecinos (=buren) ______ un coche nueve.
3. Mis amigos ______ altos y amables.
4. ______ muchas turistas en la playa.
Slide 12 - Diapositive
1.
Son
2.
Tienen
3.
Son
4.
Hay
Las respuestas
Slide 13 - Diapositive
El presente (regelmatig/onregelmatig)
Wat voor vragen kun je verwachten in de toets?
Vervoeg de werkwoorden tussen haakjes in de PRESENTE.
Carlos (comer) _________ pan con jamón.
Slide 14 - Diapositive
Vervoeg de werkwoorden tussen haakjes in de PRESENTE.
1. Nosotros (vivir) ________________________ en México.
2. Yo (tener) ________________________ 18 años.
3. Carlos (comer) ________________________ pan con jamón.
Slide 15 - Diapositive
1.
Vivimos
2.
Tengo
3.
Come
Las respuestas
Slide 16 - Diapositive
El gerundio
Wat voor vragen kun je verwachten in de toets?
Vervoeg de werkwoorden tussen haakjes in de GERUNDIO.
Mi hermana (caminar) ________ ____________ en el bosque.
Slide 17 - Diapositive
Vervoeg de werkwoorden tussen haakjes in de GERUNDIO.
1. Mis primos (vestir*) ______________ ________________________ en la habitación.
2. Mis hermanas y yo estamos (escuchar) ______________ ________________________ un nuevo disco.
Slide 18 - Diapositive
1.
Están vistiendo
2.
Estamos escuchando
Las respuestas
Slide 19 - Diapositive
El futuro próximo
Wat voor vragen kun je verwachten in de toets?
Vertaal onderstaande zinnen.
''Ik ga met de fiets naar school.''
_____________________________
Slide 20 - Diapositive
Vertaal onderstaande zinnen.
1. Wij gaan naar Spanje
2. Cas gaat naar zijn dorpje
3. Sara gaat naar het strand
Slide 21 - Diapositive
1.
Nosotros vamos a España
2.
Cas va a su pueblito
3.
Sara va a la playa
Las respuestas
Slide 22 - Diapositive
El perfecto
Wat voor vragen kun je verwachten in de toets?
Vervoeg de werkwoorden tussen haakjes in de PERFECTO.
Miguel ______________ ___________________ música.
Slide 23 - Diapositive
Vervoeg de werkwoorden tussen haakjes in de PERFECTO.
1. Ana (doen) ________________ algunos ejercicios.
2. Jaime y Sophie (viajar) ___________ ______________________ a España.
Slide 24 - Diapositive
1. ha hecho
2. han viajado
Las respuestas
Slide 25 - Diapositive
Vocabulario
Wat voor vragen kun je verwachten in de toets?
- Sporten/hobby's --> Welk woord hoort bij het plaatje?
- Famillieleden --> Vertaal onderstaande zinnen.
- Vakantie --> Vertaal onderstaande woorden.
Slide 26 - Diapositive
Slide 27 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
H3: Oefentoets
Octobre 2023
- Leçon avec
27 diapositives
Estar + gerundio
Février 2021
- Leçon avec
31 diapositives
Spaans
Secundair onderwijs
les 5 periode 3 - 13-05-2022
Mai 2022
- Leçon avec
16 diapositives
Spaans
MBO
Studiejaar 1
Estar + gerundio 2022
Février 2022
- Leçon avec
33 diapositives
Spaans
Secundair onderwijs
les 5 periode 3 - 10-05-2022
Mai 2022
- Leçon avec
15 diapositives
Spaans
MBO
Studiejaar 1
Les 6 periode 3 - 15 maart 2022
Mars 2022
- Leçon avec
19 diapositives
Spaans
MBO
Studiejaar 1
V2 HAY
Août 2024
- Leçon avec
26 diapositives
Spaans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Les 5 periode 3 - 8 maart 2022
Mars 2022
- Leçon avec
19 diapositives
Spaans
MBO
Studiejaar 1