Vrijdag 10 feb A2A

Goedemorgen!
Vrijdag 10 februari 2023
Klas A2a
1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Goedemorgen!
Vrijdag 10 februari 2023
Klas A2a

Slide 1 - Diapositive

Hebben jullie woensdag goed opgelet?

Slide 2 - Diapositive

Wat is mijn voornaam?
A
Inge
B
Ilse
C
Karin
D
Esther

Slide 3 - Quiz

Hoeveel broers heb ik?
A
3
B
2
C
0
D
9

Slide 4 - Quiz

De hoeveelste ben ik in het gezin?
A
de oudste
B
de middelste
C
de jongste

Slide 5 - Quiz

Hoe heet 1 van mijn zussen?
A
Lisette
B
Fatima
C
Willy
D
Peter

Slide 6 - Quiz

In welk jaar zijn mijn kinderen geboren?
A
2007
B
2008
C
2009
D
2010

Slide 7 - Quiz

Wat voor huisdieren heb ik?
A
een olifant en een vogel
B
een hond en een rat
C
een poes en een hond
D
een koe en een paard

Slide 8 - Quiz

Wie liet mij een foto van haar hond zien?
A
Lema
B
Sofiaa
C
Dominika
D
Baraa

Slide 9 - Quiz

Hoe heet onze poes?
A
Dikkie
B
Lilly
C
Rex
D
Emma

Slide 10 - Quiz

Wat is mijn geboortejaar?
A
1951
B
1971
C
1981
D
2001

Slide 11 - Quiz

Hoe lang is mijn man?
A
182 cm
B
192 cm
C
202 cm
D
302 cm

Slide 12 - Quiz

Okee, en nu gaan we aan het werk

Slide 13 - Diapositive

1. Nieuwsbegrip nakijken
2. Grammatica Zinsvolgorde

Slide 14 - Diapositive

Nieuwsbegrip

Slide 15 - Diapositive

Zinsvolgorde
De plek waar de woorden in de zin staan.

Slide 16 - Diapositive

Wat weten jullie nog?
Even testen.

Slide 17 - Diapositive

welke zin is goed
A
De hond te kwispelen in de kamer staat nu.
B
Te kwispelen staat de hond in de kamer nu.
C
In de kamer te kwispelen staat nu de hond.
D
De hond staat nu in de kamer te kwispelen.

Slide 18 - Quiz

Welke zin is goed?
A
De man in de container doet 3 vuilniszakken elke week .
B
De man doet elke week 3 vuilniszakken in de container.
C
In de container 3 vuilniszakken elke week doet de man.
D
Elke week doet de man 3 vuilniszakken in de container.

Slide 19 - Quiz

Welke zin is goed?
A
De 6 kinderen vieren vandaag een feestje bij Shima .
B
Bij Shima de 6 kinderen een feestje vandaag vieren.
C
Vieren de 6 kinderen vandaag een feestje bij Shima.
D
Een feestje vandaag vieren bij Shima de 6 kinderen.

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Tekst
in de auto
op de stoep
vanavond
met het vliegtuig
in 2023
drie keer
als ik thuis ben
lopend
in Nederland

Slide 24 - Question de remorquage

Een zin kan meerdere volgordes hebben.
Maar niet alle volgordes zijn goed! 

Slide 25 - Diapositive

  • Messi morgen 1 keer in het stadion een wedstrijd speelt.


Slide 26 - Diapositive

  • Messi morgen 1 keer in het stadion een wedstrijd speelt.
  • Morgen speelt 1 keer in het stadion Messi een wedstrijd.


Slide 27 - Diapositive

  • Messi morgen 1 keer in het stadion een wedstrijd speelt.
  • Morgen speelt 1 keer in het stadion Messi een wedstrijd.
  • Messi speelt morgen 1 keer een wedstrijd in het stadion.


Slide 28 - Diapositive

Messi speelt morgen 1 keer een wedstrijd in het stadion.

Slide 29 - Diapositive

Messi speelt morgen 1 keer een wedstrijd in het stadion.
Morgen speelt Messi 1 keer een wedstrijd in het stadion.

Slide 30 - Diapositive

goede zinnen
Messi speelt morgen 1 keer een wedstrijd in het stadion.
Morgen speelt Messi 1 keer een wedstrijd in het stadion.
Morgen speelt Messi 1 keer in het stadion een wedstrijd.

Slide 31 - Diapositive

Tekst aardbeving.
Rond 4 uur in de nacht was de eerste beving.
Kan ook in de volgorde:
De eerste beving was rond 4 uur in de nacht.

Slide 32 - Diapositive

Vraagzin
- Was de eerste beving rond 4 uur in de nacht?
- Was rond 4 uur in de nacht de eerste beving?

De zin begint dan met het werkwoord.

Slide 33 - Diapositive

De volgende vragen gaan over de aardbevingen in Turkije en Syrië.

Slide 34 - Diapositive


Welke zin staat in de goede volgorde?
A
De beving trof vooral het zuiden van Turkije.
B
Vooral de beving trof van Turkije vooral het zuiden.
C
Het zuiden van Turkije de beving trof vooral.
D
Trof vooral het zuiden van Turkije de beving.

Slide 35 - Quiz

Welke 2 zinnen staan in de goede volgorde?
A
Daarna de straat op vluchtten veel mensen.
B
Daarna vluchtten veel mensen de straat op.
C
Veel mensen vluchtten daarna de straat op.
D
De straat op daarna vluchtten veel mensen.

Slide 36 - Quiz

Welke 2 zinnen staan in de goede volgorde?
A
Dringend hulp nodig veel mensen in Turkije en Syrië hebben.
B
In Turkije en Syrië hebben veel mensen dringend hulp nodig.
C
Hebben veel mensen in Turkije en Syrië dringend hulp nodig?
D
Nodig dringend in Turkije en Syrië veel mensen hulp.

Slide 37 - Quiz

Maak hier een vraagzin van:
Er ligt sneeuw.

Slide 38 - Question ouverte

Maak hier een vraagzin van:
Ze helpen mensen met opruimen.

Slide 39 - Question ouverte

Maak hier een vraagzin van:
In het gebied komen vaker aardbevingen voor.

Slide 40 - Question ouverte

Opdracht
Gebruik de tekst over de aardbevingen in Turkije en Syrië.
Haal er 10 zinnen uit die je zelf verandert. Er moeten minimaal 3 vraagzinnen bij zijn. 

Slide 41 - Diapositive

Plus de leçons comme celle-ci