Analogie stroomkringen

• Natuurkunde / Scheikunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

De Glijbaan

De spanningsbron

Draden

Lampje

Aftakking

Weestand

Stroomsterkte

het aantal mensen dat rondjes doet over de glijbaan
Het aantal stroomdeeltjes dat rondgaat in een stroomkring

Ampère

Nu bijvoorbeeld 50 poppetjes die rondgaan

50 Ampère

Minder deeltjes die rondgaan? minder ampère

Spanning

Het verschil in zwembanden tussen beide zwembaden

Het verschil in energie tussen - en + deeltjes

Volt

Bij de glijbaan 2 Volt

De Glijbaan

Wat zou er gebeuren als ieder poppetje opeen 4 banden meeneemt?

1. De stroomsterkte gaat omhoog
2. De spanning gaat omhoog

Hoe zat het ook alweer?

Stroomsterke= Aantal geladen deeltjes (aantal poppetjes) meten in Ampère

Spanning = Verschil in energie tussen de deeltjes (aantal zwembanden) meten in Volt

Wat gebeurt er met de lampjes op de glijbaan als ieder poppetje 6 banden zou meenemen?

1. Ze branden heel fel
2. Ze branden minder fel

Banden worden verdeelt over de lampjes

Wat zou er gebeuren als er opeens 200 meer poppetjes waren die van de glijbaan gaan?

1. De lampjes branden even fel
2. De lampjes branden feller

Stroomsterkte omhoog

-Meer geladen deeltjes langs een lampje = feller branden

-Zowel verhoogde spanning als verhoogde stroomsterkte --> feller lampje

Waar hangt de totale hoeveelheid energie vanaf die door een stroomkring wordt vervoerd?

1. Stroomsterkte
2. Spanning
3. Stroomsterkte & Spanning

Werking spanningsbron

Zonder spanningsbron geen elektrische stroom 

Spanningsbronnen in serie

Totale spanning = 3,0 V

Aan de slag

Maak van hoofdstuk 4 heel paragraaf 2 online