Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Nieuw Saldo
Het saldo op je bankrekening verandert als je giraal geld ontvangt (de ontvangsten) of uitgeeft (de uitgaven). Je berekent het saldo als volgt:
nieuw saldo = oud saldo + ontvangsten - uitgaven
Slide 2 - Diapositive
Nieuw Saldo
Voorbeeld
Vorige week had je € 217,60 op je bankrekening. De afgelopen week kreeg je € 68,50 loon op je rekening gestort. Daarnaast stortte je € 40 zakgeld op de rekening. Je hebt € 30 gepind bij de geldautomaat en in de winkel heb je € 64,95 met je pinpas betaald voor een nieuwe computergame. Bereken je nieuwe saldo.
nieuw saldo = oud saldo + ontvangsten - uitgaven
Slide 3 - Diapositive
Nieuw Saldo
Voorbeeld
Vorige week had je € 217,60 op je bankrekening. De afgelopen week kreeg je € 68,50 loon op je rekening gestort. Daarnaast stortte je € 40 zakgeld op de rekening. Je hebt € 30 gepind bij de geldautomaat en in de winkel heb je € 64,95 met je pinpas betaald voor een nieuwe computergame. Bereken je nieuwe saldo.
Beginsaldo € 217,60
Slide 4 - Diapositive
Nieuw Saldo
Voorbeeld
Vorige week had je € 217,60 op je bankrekening. De afgelopen week kreeg je € 68,50 loon op je rekening gestort. Daarnaast stortte je € 40 zakgeld op de rekening. Je hebt € 30 gepind bij de geldautomaat en in de winkel heb je € 64,95 met je pinpas betaald voor een nieuwe computergame. Bereken je nieuwe saldo.
Beginsaldo € 217,60
Ontvangsten (€ 68,50 + € 40 = ) € 108,50 +
Slide 5 - Diapositive
Nieuw Saldo
Voorbeeld
Vorige week had je € 217,60 op je bankrekening. De afgelopen week kreeg je € 68,50 loon op je rekening gestort. Daarnaast stortte je € 40 zakgeld op de rekening. Je hebt € 30 gepind bij de geldautomaat en in de winkel heb je € 64,95 met je pinpas betaald voor een nieuwe computergame. Bereken je nieuwe saldo.
Beginsaldo € 217,60
Ontvangsten (€ 68,50 + € 40 = ) € 108,50 +
Uitgaven (€ 30 + € 64,95 = ) € 94,95 -
Slide 6 - Diapositive
Nieuw Saldo
Voorbeeld
Vorige week had je € 217,60 op je bankrekening. De afgelopen week kreeg je € 68,50 loon op je rekening gestort. Daarnaast stortte je € 40 zakgeld op de rekening. Je hebt € 30 gepind bij de geldautomaat en in de winkel heb je € 64,95 met je pinpas betaald voor een nieuwe computergame. Bereken je nieuwe saldo.
Beginsaldo € 217,60
Ontvangsten (€ 68,50 + € 40 = ) € 108,50 +
Uitgaven (€ 30 + € 64,95 = ) € 94,95 -
Eindsaldo € 231,15
Slide 7 - Diapositive
Het bankafschrift van Erik gaf het volgende aan: Vorig saldo € 65 Nieuw saldo € 25
Is Erik's saldo toegenomen of afgenomen? Met welk bedrag?
A
Toegenomen met € 25
B
Toegenomen met € 90
C
Afgenomen met € 65
D
Afgenomen met € 40
Slide 8 - Quiz
Op een bankafschrift staat: vorig saldo € 45 afgeboekt € 12 bijgeboekt € 36
Bereken het nieuwe saldo.
Slide 9 - Question ouverte
Aan het begin van het nieuwe schooljaar heb je nog € 12 op je rekening staan. Je ouders storten €20 zakgeld op jouw bankrekening. De supermarkt waar jij werkt maakt € 15 salaris naar jou over. Voor de aanschaf van nieuwe boeken betaal je € 40 en voor schriften € 4,50.
Bereken het nieuwe saldo op je bankrekening.
Slide 10 - Question ouverte
Het oude saldo op de bankrekening van Feline was € 105. Er werd daarna € 500 bijgeschreven. Feline moest € 135 afschrijven voor gas, water en licht rekening en € 482 voor de huur betalen. Daarnaast pinde Feline nog € 30.
Bereken het nieuwe saldo op de bankrekening van Feline.
Slide 11 - Question ouverte
Enkelvoudige rente
Als je geld op je spaarrekening hebt staan, ontvang je van de bank rente. De rente wordt aangegeven in procenten per jaar. Als het geld korter op je spaarrekening staat, krijg je ook minder rente. Het bedrag dat je per jaar aan rente krijgt, bereken je als volgt:
enkelvoudige rente = rentepercentage : 100 x spaarbedrag
Slide 12 - Diapositive
Enkelvoudige rente
Je hebt een spaarrekening met € 300. Je krijgt 2% rente per jaar.
Hoeveel rente ontvang je na één jaar?
enkelvoudige rente = rentepercentage : 100 x spaarbedrag
Slide 13 - Diapositive
Enkelvoudige rente
Je hebt een spaarrekening met € 300. Je krijgt 2% rente per jaar.
Hoeveel rente ontvang je na één jaar?
2 : 100 x € 300 = € 6 aan rente
enkelvoudige rente = rentepercentage : 100 x spaarbedrag
Slide 14 - Diapositive
Enkelvoudige rente
Je hebt een spaarrekening met € 300. Je krijgt 2% rente per jaar.
Hoeveel rente ontvang je na drie jaar?
enkelvoudige rente = rentepercentage : 100 x spaarbedrag
Slide 15 - Diapositive
Enkelvoudige rente
Je hebt een spaarrekening met € 300. Je krijgt 2% rente per jaar.
Hoeveel rente ontvang je na drie jaar?
2 : 100 x € 300 = € 6 --> € 6 x 3 (jaren) = € 18 aan rente
enkelvoudige rente = rentepercentage : 100 x spaarbedrag
Slide 16 - Diapositive
Vul de ontbrekende bedragen in de tabel in
Spaarbedrag
Rente percentage
Rente na 1 jaar
€ 460
1,3 %
€ 1.350
0,6 %
€ 1.100
0,75 %
€ 8,25
€ 8,10
€ 5,98
€ 17,94
€ 5,40
€ 9,63
€ 14,38
€ 12,40
€ 4,95
€ 16,30
Slide 17 - Question de remorquage
Op de spaarrekening van Remco staat € 850. Van de bank krijg het 2,4 % rente.
Hoeveel rente ontvangt hij na één jaar?
Slide 18 - Question ouverte
Pieter erft € 2.000 van zijn overgroot oma. Hij besluit dit bedrag op een spaarrekening te zetten. Na een jaar krijgt hij € 32 aan rente.