Par 3.3 Sparen en interen (mavo 2)

Par 3.3 Sparen en interen
terugblik 
(mavo 2)
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 14 min

Éléments de cette leçon

Par 3.3 Sparen en interen
terugblik 
(mavo 2)

Slide 1 - Diapositive

Wat is jouw grootste uitgavenpost?
(in een maand)

Slide 2 - Carte mentale

Ik kan goed met geld omgaan
JA
Nee
Mwaa

Slide 3 - Sondage

Wat zou jij doen, om ervoor te zorgen dat je weer in de plus komt te staan? (in het geval van een geldtekort)

Slide 4 - Question ouverte

Onder welke uitgaven vallen uitgaven aan kleding?
A
Vaste lasten
B
Incidentele uitgaven
C
Huishoudelijke uitgaven

Slide 5 - Quiz

De volgende uitgave is:


A
Vast
B
Incidenteel

Slide 6 - Quiz

Wat zijn geen uitgaven?
A
Huur
B
Winst
C
Tanken
D
Vakantie

Slide 7 - Quiz

Huishoudelijke uitgaven kan je ook dagelijkse uitgaven noemen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

Welke soort uitgaven zijn de uitgaven voor het repareren van je fiets?
A
Incidentele uitgaven
B
Dagelijkse uitgaven
C
Kleine uitgaven
D
Vaste lasten

Slide 9 - Quiz

Huishoudelijke uitgaven
Persoonlijke uitgave
Vaste uitgave
Incidentele uitgave (soms)
Boodschappen
Tanken met de auto
Nieuwe jas
Huur van een huis
Vakantie
Reparatie van de auto
Abonnement telefoon (4G)
Bioscoopkaartje
Kapper voor jezelf
Wasmiddel

Slide 10 - Question de remorquage

Wat is een budget?
A
Het geld wat je wil hebben
B
Het geld wat je gaat verliezen
C
Het geld waarover je belasting moet betalen
D
Het geld waarover je kan beschikken

Slide 11 - Quiz

Je had een budget van €1500 voor een nieuwe tv. De tv die je graag wilt is in de aanbieding en kost nu €1300. Het geld dat overblijft van je budget
A
spaar je
B
inteer je

Slide 12 - Quiz

Cola kost € 1
Hoeveel € is je totale
budget?
A
€ 1
B
€ 8
C
€ 16
D
€ 32

Slide 13 - Quiz

Hoe heet het als ik spaargeld gebruik om een rekening te betalen
A
sparen
B
lenen
C
ontvangsten
D
interen

Slide 14 - Quiz

Je komt €200,- tekort voor een nieuwe telefoon. Je wacht met kopen tot je genoeg geld hebt. Je bent nu aan het...
A
sparen
B
interen

Slide 15 - Quiz