Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 15 min
Éléments de cette leçon
PROGRAMME
Phrases-clés
Terugblik, uitleg & oefenen
Au travail
Werkboek B vanaf nu!
Slide 1 - Diapositive
Elle a les yeux verts? - Non, ...
Slide 2 - Question ouverte
Quel est son style? (Zeg: zij heeft een klassieke stijl)
Slide 3 - Question ouverte
Cette voiture, tu trouves qu'elle est belle?
Slide 4 - Question ouverte
Het bijvoeglijk naamwoord
Uitleg
Slide 5 - Diapositive
Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
Slide 6 - Carte mentale
Quelques exemples..
petit
grand
court
bleu/rouge/gris/noir/blanc/vert
long/longue
blond
nouveau
français/espagnol/hollandais/italien
Slide 7 - Diapositive
De vorm van het bijvoeglijk naamwoord verandert steeds. Het ligt aan het zelfstandig naamwoord hoe je het bijvoeglijk naamwoord schrijft. Wat is de regel die erbij hoort? Wat zijn de uitgangen?
Slide 8 - Question ouverte
Slide 9 - Diapositive
Par exemple..
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
petit
petite
meervoud
petits
petites
Slide 10 - Diapositive
Wat gebeurt er als het bijvoeglijk naamwoord al eindigt op een -e en het zelfstandig naamwoord vrouwelijk enkelvoud is?
Slide 11 - Question ouverte
Let op!
Un pantalon rouge.--> Une robe rouge.
Un garçon français. --> Deux garçons français.
Geen extra -e, wanneer het mannelijk enkelvoud al eindigt op een -e.
Geen extra -s, wanneer het mannelijk enkelvoud al eindigt op een -s.
Slide 12 - Diapositive
Wat is de mannelijke meervoudsvorm van het woord 'beau' (mooi)?
Slide 13 - Question ouverte
Wat is de vrouwelijke vorm van het woord 'beau' (mooi)?
Slide 14 - Question ouverte
Wat is de vrouwelijke meervoudsvorm van het woord 'beau' (mooi)?
Slide 15 - Question ouverte
Schrijf de vormen op van het woord 'nouveau' mannelijk meervoud: vrouwelijk enkelvoud: vrouwelijk meervoud: