les 13 Beatrijs nakijken, daarna spelling meervoud/verkleinwoorden


4v, welkom bij Nederlands! 
Pak vast je lesboek op blz. 238
  • Straks pas je laptop nodig.

Telefoon mee naar de les? Stop hem dan in de (telefoon)tas!
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 31 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon


4v, welkom bij Nederlands! 
Pak vast je lesboek op blz. 238
  • Straks pas je laptop nodig.

Telefoon mee naar de les? Stop hem dan in de (telefoon)tas!

Slide 1 - Diapositive

Deze lessen
- Beatrijs
   Nakijken blz. 238-240 opdracht 2 (vraag 4-6) en opdracht 3. 
- Daarna verder met spelling meervoudsvormen
- Volgende uur: spelling verkleinwoorden

Slide 2 - Diapositive

  1. Beide, want de ‘oprechte liefde’ is het werk van God. In het geval van Beatrijs is de liefde echter het werk van de duivel; zij heeft als non trouw gezworen aan God en wordt door haar verliefdheid op het verkeerde pad gebracht.
  2. Nee, haar gevoelens voor de jongeling zijn zo sterk, dat ze niet anders kan dan daar gehoor aan geven – ook al weet ze dat het verkeerd is.
  3. Blauw symboliseert adel, reinheid, vroomheid; wit symboliseert bovendien maagdelijkheid en waarheid. Daardoor wordt benadrukt dat Beatrijs puur, nobel is.
Opdracht 2

Slide 3 - Diapositive

  • 4 Ze is bang dat haar geliefde haar in de steek zal laten (dat hij haar niet trouw is).
  • 5 Beatrijs zegt: ‘Moet ik hier in ’t gras gaan liggen als een vrouw die zonder eergevoel geld met haar lichaam verdient? Dan zou ik wel weinig schaamtegevoel hebben.’ Ze beschouwt buiten de liefde bedrijven als oneervol.
  • 6 De jongeling gedraagt zich weinig hoofs. Hoofs gedrag omvatte onder meer zelfbeheersing, galante omgangsvormen en respect voor vrouwen. Zijn voorstel om buiten het liefdesspel te spelen getuigt van het tegendeel.

Opdracht 2 (vraag 4-6)

Slide 4 - Diapositive

Lees fragment 3 en 4 en maak opdracht 3
Opdracht 3 

Slide 5 - Diapositive

  1. Je moet niet op mensen vertrouwen, maar op God.
  2. Ze heeft niet voldoende weerstand geboden aan de verleiding van de duivel. Ze heeft het klooster verlaten (en daardoor haar kloostergelofte gebroken). Ze heeft seks met mannen gehad voor geld.
  3. Ze bidt elke dag trouw de zeven Mariagebeden.
  4. Beatrijs kan van haar zonden worden verlost door berouw te hebben, te biechten en boete te doen.
  5. ‘Genade’ betekent dat een straf die je eigenlijk zou moeten worden opgelegd je wordt kwijtgescholden.
Opdracht 3 

Slide 6 - Diapositive


  • 6 Eigen antwoord, bijvoorbeeld:
    - dat Beatrijs zoveel bidt;
    - de jongeling die als een prins op het witte paard wordt beschreven;
    - het wonder dat Beatrijs’ afwezigheid door tussenkomst van Maria onopgemerkt is gebleven.

Opdracht 3 

Slide 7 - Diapositive




  • 7 Eigen antwoord, bijvoorbeeld:
    - Beatrijs’ verliefdheid;
    - dat de jongeling mooie kleren voor Beatrijs koopt;
    - dat Beatrijs zich prostitueert om eten voor haar kinderen te kunnen kopen;- dat de relatie stukloopt als er problemen ontstaan / het geld op is.
  • 8 De moraal van dit verhaal is dat Maria diegenen te hulp schiet die trouw aan haar zijn / oprecht berouw hebben.

Opdracht 3 

Slide 8 - Diapositive

Hoe maken we meestal meervoud in het Nederlands?

Eén fiets, twee ....
dominee
museum
kind
hobby
Spelling, meervoudsvorming (paragraaf 5)

Slide 9 - Diapositive

Hoe maken we meestal meervoud in het Nederlands?


Eén fiets, twee fietsen

Slide 10 - Diapositive

Hoe maken we meestal meervoud in het Nederlands?


Eén film, twee ...

Slide 11 - Diapositive

Hoe maken we meestal meervoud in het Nederlands?


Eén film, twee films

Slide 12 - Diapositive

Meervoud op -s 
  • Meestal plak je het er gewoon aan vast
  • Eén film, twee films
  • Om uitspraakproblemen te voorkomen, schrijf je soms 's
  • - bij afkortingen hbo's, wc's
  • - bij woorden die eindige op: a, i, o, u, y (ik hou van ys)
  •    taxi's, paraplu's
  •    Let op! Alleen bij uitspraakproblemen: bureaus, cowboys

Slide 13 - Diapositive

Oefening, schrijf het meervoud
Piano
kolibrie
logé
essay
jury
lama

Slide 14 - Diapositive

Oefening, schrijf het meervoud
Piano
kolibrie
logé
essay
jury
lama

  1. Piano's
  2. kolibries
  3. logés
  4. essays
  5. jury's
  6. lama's

Slide 15 - Diapositive

Meervoud met -en
  • Meestal kan je -en aan het woord vast schrijven:
    paarden, wensen, klanten.
  • Let wel op:
  1. klinkerweglating: streep > strepen
  2. medeklinker verandering: bies > biezen
    (maar fotograaf > fotografen)
  3. medeklinker verdubbeling: stok, stokken
    (maar niet bij een onbeklemtoonde -es, -et, -ik, -it.
    kievit > kieviten, stommerik > stommeriken

Slide 16 - Diapositive

Meervoud met -en (vervolg)
  • woorden op -ie, krijgen soms een -s (families)
  • maar soms ook -en of -n (industrieën, poriën)
    > Wat is daarbij de regel?
  • Klemtoon op -ie > + ën (industrieën)
     Klemtoon niet op -ie > + n trema op de e die er al staat (poriën)

Slide 17 - Diapositive

Oefening, schrijf het meervoud
knie
amfibie
paragraaf
porie
havik
framboos

  1. knieën
  2. amfibieën
  3. paragrafen
  4. poriën
  5. haviken
  6. frambozen

Slide 18 - Diapositive

Meerdere opties mogelijk
  • Sommige woorden hebben een meervoud op -s en -en
    sponsors > sponsoren
    gemeentes > gemeenten

Let op: als een woord meerdere betekenissen heeft, hebben die soms een onderscheidende meervoudsvorm.
blad > bladeren, bladen                                 
been > beenderen, benen

Slide 19 - Diapositive

Meerdere opties mogelijk
  • Sommige woorden hebben een meervoud op -s en -en
    sponsors > sponsoren
    gemeentes > gemeenten

Let op: als een woord meerdere betekenissen heeft, hebben die soms een onderscheidende meervoudsvorm.
blad > bladeren, bladen                                 
been > beenderen, benen

Slide 20 - Diapositive

Een woord dat eindigt op -ee
  • Schrijf de -s eraan vast: dictees, dominees
  • Schrijf bij -en een tram op de laatste e: moskeeën, ideeën 

Slide 21 - Diapositive

Meervoud met -eren
kind > kinderen
ei > eieren 

Slide 22 - Diapositive

Woorden uit het Latijn
  • basis > basissen, bases
  • datum > data, datums (wat klopt er niet aan data's?)
  • medium > media (bij tussenpersonen mediums)
  • antibioticum > antibiotica (niet antibioticums!)
  • chemicus > chemici (geen chemicussen)

Slide 23 - Diapositive

Oefenen
  • Wat is de overeenkomst tussen politie, melk en muziek?
  • En wat is de overeenkomst tussen financiën, hersenen en onkosten?


Slide 24 - Diapositive

Nu oefenen en anders huiswerk:
Maak online planning 6

Slide 25 - Diapositive

Verkleinwoorden
Schrijf het verkleinwoord op:
  • dictee
  • haring
  • wc
  • hobby
  • kiwi
  • cowboy
  • café




Slide 26 - Diapositive

Verkleinwoorden
Uitlegfilmpje van de methode




Slide 27 - Diapositive

Verkleinwoorden

  • dictee - dicteetje
  • haring - harinkje
  • wc - wc'tje
  • hobby - hobby'tje
  • kiwi - kiwietje 
  • cowboy - cowboytje
  • café - cafeetje


Slide 28 - Diapositive

Verkleinwoorden
Regels:
Achter het zelfstandig naamwoord zet je -je, -kje, -pje, -tje of -etje:
- kast – kastje,
leuning – leuninkje,
bloem – bloempje, 
deur – deurtje, 
plan – plannetje.




Slide 29 - Diapositive

Verkleinwoorden
Regels:
  • Korte klanken worden in het verkleinwoord soms lang:
  • - blad – blaadje, lot – lootje.
  • Bij woorden die op een klinker eindigen, is er meestal klinkerverdubbeling:
  • - lama – lamaatje, café – cafeetje, jojo – jojootje, reçu – reçuutje.
  • Maar: kiwi – kiwietje, buggy – buggy’tje.
  • Afkortingen krijgen een apostrof: dvd’tje, A4’tje, 6’je en 7’tje.




Slide 30 - Diapositive

Nu oefenen en anders huiswerk:
Maak online planning 7

Planning 6 nog niet af? Maak die dan ook!
Toets(je)
werkwoordspelling

donderdag 5 okt. (3x)

Slide 31 - Diapositive