verhoudingen basis

Rekenen
VERHOUDINGEN
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Rekenen
VERHOUDINGEN

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen vandaag?
- Rekenen met de verhoudingstabel

Slide 2 - Diapositive

VERHOUDINGEN

  • Je mag  je rekenmachine gebruiken.
  • Gebruik bij verhoudingssommen een verhoudingstabel
  • Lees de opdrachten goed, wat willen ze van je weten? 

Slide 3 - Diapositive

Wat betekent het als je zegt 1 op de 4 koeien is bruin?

Slide 4 - Question ouverte

Verhouding =
Verhouding geeft het verband aan tussen twee of meer getallen. Je komt verhoudingen bijvoorbeeld tegen bij hoeveelheden, prijzen of aantallen. 

12 ijsjes                                  
voor
€1,80                                               

Slide 5 - Diapositive

Welke verhouding zie je hier?

Slide 6 - Question ouverte

Wat is de verhouding?

Slide 7 - Question ouverte

Verhouding vergroten/verkleinen
Je vermenigvuldigd of deelt dan beide getallen met hetzelfde getal.

TIP; gebruik een verhoudingstabel 


Slide 8 - Diapositive

In 2 pakken zitten 14 sticks.
Hoeveel zitten er in 6 pakken?
A
7
B
28
C
42
D
14

Slide 9 - Quiz

Verhoudingstabel

Slide 10 - Diapositive

1 doos kost 1,50
wat kosten 18 eieren?

Slide 11 - Question ouverte

Verhoudingstabel

Slide 12 - Diapositive

Heidy zwemt 12 rondjes in 24 minuten.
Hoeveel rondjes zwemt ze in 6 minuten?

Slide 13 - Question ouverte

Verhoudingstabel

Slide 14 - Diapositive


Bij een verhouding(breuk) hoort een decimaal getal (kommagetal) en een percentage (%).

Voorbeeld

1/1 --> 1,0 --> 100%
1/3 --> 0,333 --> 33,33%


Slide 15 - Diapositive

Tekst
Welk percentage (%) hoort bij welke verhouding(breuk)?
10 %
25%
20%
50%
5%
1/10
1/2
1/5
1/4
1/20

Slide 16 - Question de remorquage

Je kunt van een percentage (%) een decimaalgetal maken (kommagetal). Dit doe je door het percentage (%) door 100 te delen.

Voorbeeld

17%  =   17 : 100 = 0,17

17% --> 0,17

Slide 17 - Diapositive

87%

Slide 18 - Carte mentale

54%

Slide 19 - Carte mentale

Tot slot!!!
LEES de opdracht goed en stel jezelf de vraag;
Wat willen ze van mij weten?

  • Korting
  • Het bedrag met de korting
  • enz

Slide 20 - Diapositive

Wat willen ze bij deze som weten?

Dit hempje kost normaal €10,-.
Hoeveel moet je nu betalen?

A
Alleen de korting
B
Wat je moet betalen zonder de korting
C
Wat je moet betalen met de korting
D
geen idee.

Slide 21 - Quiz

Aan het werk
In studiemeter staat weer een taak klaar, hier ga je mee aan de slag!

Slide 22 - Diapositive

Wat gaan we volgende week doen?
  • Verhoudingen met breuken
  •  procenten

1/2 --> 1op de 2 --> 50% --> 0,50

Slide 23 - Diapositive