woordenboek

Woordenboek
1 / 47
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 47 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Woordenboek

Slide 1 - Diapositive

Hoe 'lees' je een woordenboek. 
  1. Het woord dat je moet opzoeken.
  2. De uitspraak van het woord. 
  3. Het aantal woordsoorten wordt aangeven, in dit geval 2, zowel een zelfstandig naamwoord als een werkwoord.
  4. Woordsoort zoals bijvoorbeeld zelfstandig nw, werkwoord, bijvoeglijk naamwoor.
  5. Hier vul je het woord in dat je hebt opgezocht.
  6. Voorbeelden in het Engels worden schuingedrukt. 

Slide 2 - Diapositive

Hoe gebruik je een woordenboek? 
Tips:
  • De woorden staan op alfabetische volgorde.
  • Gebruik de gidswoorden boven aan. Deze geven het 1e woord en het laatste woord van die pagina aan en helpen je beter zoeken naar het woord. 
  • Bedenk welke vertaling het meest logisch in de zin is.
  • Zoek naar de stam van het woord: zie volgende pagina.

Slide 3 - Diapositive

Stam van het woord

It was extremely  cold outside.     >   stam = extreme
She loved her new phone.            >   stam = love
That is unfair.                              >   stam = fair  
They are talking  too much.          >   stam = talk
We went home after class            >   stam = go


Slide 4 - Diapositive

Guess the word 
Het raden van een woord is ook een vaardigheid die je kunt ontwikkelen. Zo hoef je niet elke keer het woordenboek erbij te pakken.  
Je kan de betekenis soms uit een zin halen, het woord kan op het Nederlands lijken of misschien herken je al een deel van het woord. 

Slide 5 - Diapositive

Wat is de stam van het volgende woord:
considered


Slide 6 - Question ouverte

Wat is de stam van het volgende woord:
accurately

Slide 7 - Question ouverte

Woordenboek

  • Bekijk eerst of je de betekenis kunt raden door de andere woorden.

  • Bekijk of het woord op een ander woord lijkt.
  • Zoek het basiswoord. (slow ipv slowly, extend ipv extended)
  • Let op :Er staan vaak meerdere betekenissen. 
  • Oefen met het woordenboek dat je op je examen gaat gebruiken.

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

zoek de betekenis op van het woord
Ludicrously

Slide 10 - Question ouverte

Slide 11 - Diapositive

zoek de betekenis op van het woord
massively

Slide 12 - Question ouverte

Slide 13 - Diapositive

zoek de betekenis op van het woord
clamp down

Slide 14 - Question ouverte

Slide 15 - Diapositive

zoek de betekenis op van het woord
to provide

Slide 16 - Question ouverte

zoek de betekenis op van het woord
punished

Slide 17 - Question ouverte

zoek de betekenis op van het woord
pavement?

Slide 18 - Question ouverte

Slide 19 - Diapositive

zoek de betekenis op van :
on a shoestring

Slide 20 - Question ouverte

Slide 21 - Diapositive

zoek de betekenis op van:
fashioned a way

Slide 22 - Question ouverte

Zoek de betekenis op van :
at a snip

Slide 23 - Question ouverte

zoek de betekenis op van het woord
destination

Slide 24 - Question ouverte

zoek de betekenis op van:
regard as

Slide 25 - Question ouverte

welk woord hoort op de open plek bij 4
A
ordinary
B
outmoded
C
valuable

Slide 26 - Quiz

zoek de betekenis op van
recession-conscious

Slide 27 - Question ouverte

zoek de betekenis op van:
at a fraction of

Slide 28 - Question ouverte

Slide 29 - Diapositive

zoek de betekenis van
never lacked taste

Slide 30 - Question ouverte

Zoek de betekenis op van:
are keen to get

Slide 31 - Question ouverte

welk woord hoort op de open plek bij 5
A
ambition
B
background
C
money
D
time

Slide 32 - Quiz

welk woord hoort op de open plek bij 6
A
free samples
B
good bargains
C
personal attention
D
some appreciation

Slide 33 - Quiz

zoek de betekenis op van:
desirable

Slide 34 - Question ouverte

Zoek de betekenis op van
distinct sets of

Slide 35 - Question ouverte

welk woord hoort op de open plek bij 7
A
easily solved
B
not the case
C
of secondary importance
D
to be expected

Slide 36 - Quiz

Slide 37 - Diapositive

Zoek de betekenis op van
pre owned

Slide 38 - Question ouverte

zoek de betekenis op van
entrepeneur

Slide 39 - Question ouverte

zoek de betekenis op van
confidence

Slide 40 - Question ouverte

welk woord hoort op de open plek bij 8
A
design clothes
B
go solo
C
instruct others
D
report imitations

Slide 41 - Quiz

Zoek de betekenis op van
counterfeit

Slide 42 - Question ouverte

Slide 43 - Diapositive

Zoek de betekenis op van
return on my savings

Slide 44 - Question ouverte

zoek de betekenis op van
my biggest outlay

Slide 45 - Question ouverte

welk woord hoort op de open plek bij 9
A
changed
B
financed
C
triggered

Slide 46 - Quiz

welk woord hoort op de open plek bij 10
A
future
B
location
C
profits

Slide 47 - Quiz