Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Vidéo
Slide 6 - Diapositive
Sleep de juiste vorm van hablar naar de goede persoon.
yo
tú
él
nosotros
vosotros
ellos
hablé
hablaste
habló
hablamos
hablasteis
hablaron
Slide 7 - Question de remorquage
Vervoeg in de INDEFINIDO: El fin de semana pasado mi padre (beber) muchas cervezas.
A
bebí
B
bebiste
C
bebió
D
bebe
Slide 8 - Quiz
Vervoeg in de indefinido: Ayer yo (comprar) flores para mi madre.
A
compro
B
compré
C
compraste
D
compró
Slide 9 - Quiz
vervoeg in de indefinido En el verano ellos (estar) en Francia.
A
estuvieron
B
estuvimos
C
estuvisteis
D
están
Slide 10 - Quiz
In welke tijd staat de volgende zin: Normalmente voy de vacacciones a un hotel.
A
presente (tegenwoordige tijd)
B
indefinido (verleden tijd)
Slide 11 - Quiz
In welke tijd staat de volgende zin: Mis amigos y yo trabajamos en un restaurante.
A
presente (tegenwoordige tijd)
B
indefinido (verleden tijd)
Slide 12 - Quiz
Slide 13 - Diapositive
Vertaal de volgende zin in het Nederlands: En 2008 yo viajé por Europa.
timer
0:30
Slide 14 - Question ouverte
Vertaal de zin in het Nederlands: Mi abuelo fue profesor.
timer
0:30
Slide 15 - Question ouverte
Vertaal de zin in het Nederlands: A los 12 años mis padres no tuvieron móvil.
timer
0:30
Slide 16 - Question ouverte
timer
0:40
Gebruik de verleden tijd. Bedenk een zin in het Spaans van min. 5 woorden. Gebruik het ww 'nacer'.
Slide 17 - Carte mentale
timer
0:40
Gebruik de verleden tijd. Bedenk een zin in het Spaans van min. 5 woorden. Gebruik het ww 'hacer'. Let op: onregelmatig!
Slide 18 - Carte mentale
Tijdsaanduidingen/signaalwoorden geven duidelijk aan dat het om een bepaalde tijd gaat. Zoek in je Spaans boek 5 tijdsaanduidingen/signaalwoorden die horen bij de indefinido.
Slide 19 - Carte mentale
fechas, años y siglos
Een datum noteren:
Nació el 2 de mayo de 1990 → el + dag + de +maand + de + jaar
Jaren en eeuwen:
Murió en 1948 Hij/zij overleed in 1948.
Vivió en el siglo XI. Hij/zij leefde in de 11e eeuw.
Slide 20 - Diapositive
Geef in een Spaanse zin antwoord: ¿Cuándo naciste?