Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
3MCgs - Vrijdag 22 januari
Nodig:
- Etui
- Informatieboek blz. 85
- Werkboek blz. 85
Slide 1 - Diapositive
Deze les:
Einde WOII??
Herhalingsvragen
Bespreken huiswerk
Aan de slag
Afsluiting
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
17 september 1944
Operatie Market Garden
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Einde van de Tweede Wereldoorlog
Slide 10 - Diapositive
H4 "De Tweede Wereldoorlog"
Herhalingsvragen
Slide 11 - Diapositive
De Tweede Wereldoorlog had twee bondgenootschappen: de geallieerden en de asmogendheden.
Welk land hoorde bij welke kant? Eentje is al ingevuld.
Asmogendheden
Geallieerden
Slide 12 - Question de remorquage
Hieronder staan 4 kaarten van operaties in de Tweede Wereldoorlog. Klik op de kaartjes om ze groter te maken.
Zet ze in de juiste volgorde door de gele vakjes met de cijfertjes op de kaartjes te slepen. De 1 sleep je naar de eerste operatie, de 2 naar de tweede, etc.
1
2
3
4
Slide 13 - Question de remorquage
Maak de goede combinaties
Bombardement van de Duitsers op Rotterdam.
België word veroverd. Frankrijk en Duitsland sluiten een wapenstilstand.
Engeland en Frankrijk verklaren de oorlog aan Duitsland.
Twee jaar voor de Duitse inval in Nederland.
Vier dagen nadat de Duitsers Nederland binnenvielen.
Hiermee begon de Tweede Wereldoorlog.
De Duitsers bezetten Oostenrijk en Tsjechië.
Duitsland veroverd razendsnel de rest van Europa.
Slide 14 - Question de remorquage
Welke titel past bij deze kaart?
A
D-Day
B
Operatie Market Garden
C
Slag om Engeland
D
Spoorwegstaking
Slide 15 - Quiz
Koppen de beschrijving aan het juiste begrip.
Blitzkrieg
Nationaal-socialisme
Vrede van Versailles
Totale oorlog
Niet-aanvalsverdrag
Een verdrag waarmee de Eerste Wereldoorlog formeel werd beëindigd. Dit was een verdrag tussen Duitsland en de geallieerden. Het vond plaats op 18 januari 1919.
Snelle verrassingsaanval met een sterk leger, zodat de vijand snel verslagen kan worden.
Het gedachtegoed van Hitler en de nazi’s. Zij waren tegen een staat met verkiezingen en tegen joden. Zij wilden meer levensruimte voor de Duitsers.
Verdrag tussen Rusland en Duitsland om elkaar niet aan te vallen in Polen.
Ook de burgers die niet in de oorlog vochten of in oorlogsgebied woonden kregen veel last van de oorlog.