Gaswisseling herhaling

Herhaling thema Gaswisseling



4 kader
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Herhaling thema Gaswisseling



4 kader

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
Aan het einde van de les kan ik ...
  • de onderdelen van het ademhalingsstelsel van de mens benoemen
  • uitleggen hoe gaswisseling in verschillende organismen werkt

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Sleep de namen naar het juiste onderdeel van het ademhalingsstelsel
Luchtpijp
Bronchiën
Luchtpijptakjes
Longblaasje

Slide 3 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Je kunt beter ademhalen door je neus omdat
A
de lucht dan wordt verwarmd
B
je gewaarschuwd wordt voor gevaarlijke stoffen
C
de lucht vochtig gemaakt wordt
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is gaswisseling?
A
De omzetting van glucose in koolstofdioxide
B
De omzetting van zuurstof in glucose
C
De uitwisseling van zuurstof en koolstofdioxide met het bloed
D
De uitwisseling van glucose en zuurstof met het bloed

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Enkele delen van het ademhalingsstelsel zijn:
− de bronchiën;
− de longblaasjes;
− de luchtpijp.

In welke volgorde stroomt de lucht door deze delen naar binnen als je inademt?

Slide 6 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht
Teken hoe gaswisseling werkt in de longblaasjes

Denk aan de opname van zuurstof en de uitscheiding van CO2
5 minuten

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Gaswisseling

Slide 8 - Diapositive

Lucht is via luchtpijp en bronchiën in longen gekomen, in longblaasjes
daar uitwisseling gassen met bloed
samenstelling ingeademde lucht: veel zuurstof
uitgeademde lucht: veel koolstofdioxide
Waarom gaat de gaswisseling in de longen snel?
A
Groot oppervlak van de longblaasjes
B
Dunne wand van de longblaasjes
C
Groot oppervlak van de longblaasjes en een dunne wand longblaasjes
D
Dunne wand longblaasjes en snel in en uit ademen

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Ingeademde en uitgeademde lucht

  1. Wat is het verschil in zuurstof?
  2. Wat is het verschil in CO2?
  3. Wat is het verschil in temperatuur?

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een berg beklimmer die in de Alpen klimt ademt tijdens het sporten vaak koude lucht in, waardoor zijn luchtwegen worden geprikkeld.
Waarom heeft een bergbeklimmer meer last van de koude lucht dan een toeschouwer die rustig aan de kant staat te kijken? Leg je antwoord uit.

Slide 11 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Inademen met de borstademhaling gebeurt in vier stappen.

Zet de stappen in de goede volgorde.

Uitademen met de borstademhaling gebeurt in vier stappen.

Zet de stappen in de goede volgorde.

1
2
3
4
5
6
7
8
De longen worden groter.
De borstholte wordt kleiner.
De borstholte wordt groter.
De ribben en het borstbeen bewegen omlaag.

De ribben en het borstbeen bewegen omhoog
De longen worden kleiner.
Lucht stroomt binnen.
Lucht stroomt naar buiten.

Slide 12 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Borstademhaling

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zet de stappen van de buikademhaling in de goede volgorde. Begin met een inademing en eindig met een uitademing.

1
2
3
4
5
6
7
8
De longen worden groter.
De borstholte wordt kleiner.
De borstholte wordt groter.
Het middenrif beweegt omlaag. De buikwand gaat naar voren

Het middenrif beweegt omhoog. De buikwand gaat terug.

De longen worden kleiner.
Lucht stroomt binnen.
Lucht stroomt naar buiten.

Slide 14 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Buikademhaling

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk verband bestaat er bij de mens tussen uitademing en beweging van het middenrif?



A
De lucht begint naar buiten te stromen; daardoor gaat het middenrif omhoog.
B
De lucht begint naar buiten te stromen; daardoor gaat het middenrif omlaag.
C
Het middenrif gaat omhoog; daardoor begint lucht naar buiten te stromen.
D
Het middenrif gaat omlaag; daardoor begint lucht naar buiten te stromen.

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe noem je een allergie voor stuifmeel?
A
Astma
B
Longemfyseem
C
COPD
D
Hooikoorts

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat gebeurt er als iemand een astma-aanval krijgt?
A
de spiertjes van de luchtwegen trekken samen
B
de spiertjes van de luchtwegen ontspannen
C
de luchtpijp raakt verstopt
D
De longblaasjes raken verstopt

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Is de volgende bewering juist of onjuist?
Bij astma speelt erfelijke aanleg een belangrijke rol.
Juist of onjuist? Leg uit waarom!

Slide 19 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wordt door roken astma veroorzaakt?
En COPD?
A
Alleen Astma
B
Alleen COPD
C
Beide
D
Geen van Beide

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeelden van reacties zijn:
1 Henk zijn ogen gaan tranen als hij bij bloeiend gras in de buurt is.
2 Nico krijgt altijd huiduitslag als hij kiwi's eet.
3 Naomi wordt benauwd als zij zich erg inspant, bijvoorbeeld rennen tijdens de gym.

Wat zijn voorbeelden van allergische reacties?

Slide 21 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan welke delen van de luchtwegen blijven deeltjes kleven die allergie veroorzaken?


A
Aan de longblaasjes.
B
Aan de slijmvliezen.
C
Aan de trilharen.

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Long-emfyseem
Chronische bronchitis
Gezonde longblaasjes
Gezonde luchtwegen

Slide 23 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

hoe heet het ademhalingsstelsel van een insect?
A
long
B
kieuw
C
trachee
D
maag

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Tracheeën
  • Tracheeën zijn luchtbuizen in het lichaam van een insect.
  • Deze luchtbuizen hebben een opening aan de zijkant van het lichaam. 
  • Deze openingen noemen we stigma's.

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een wesp maakt vaak bewegingen met zijn achterlijf, waarom maakt hij deze bewegingen.
A
Om dat hij bang is
B
Omdat hij zo zijn vijanden op afstand houdt
C
Omdat hij jeuk heeft
D
Om de lucht in de tracheeën te verversen

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Bij het pantoffeldiertje vindt gaswisseling plaats via het celmembraan.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe halen vissen adem?
A
met tracheeën
B
met longen
C
met kieuwen
D
ze halen geen adem

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Elke kieuw bestaat uit meerdere kieuwbogen. Hieraan zitten heel veel kieuwplaatjes.
Met de kieuwplaatjes kan de vis de zuurstof opnemen

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij dit dier vindt gaswisseling via de kieuwen(dolfijnsoort).
A
Juist
B
Onjuist

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Een pad heeft longen, via welk ander orgaan vindt bij een pad ook gaswisseling plaats.
A
Via de mond
B
Via de staart
C
Via de huid
D
Via de ogen

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij dit dier vindt gaswisseling via de kieuwen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat nu?

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions