03. 3B H1.3 Kopen onder invloed (12-9)

• Economie
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3,5

Hoofdstuk 1 

B) Behoeften / KGT) Wikken en wegen

B) §3 Kopen onder invloed

KGT) §3 Verkopen een kunst

Ik heb klaar liggen: 

• rekenmachine,
• pen,
• papier.

Zo komen we er

Stap 1) Leerdoelen zijn duidelijk

Stap 2) Instructie

Stap 3) Leertekst lezen

Stap 4) Vragen maken

Stap 5) Vragen nakijken / resetten / vragen stellen

Stap 6) Rekentrainer maken

Stap 7) Leren leertekst / opdrachten

Stap 8) Test jezelf digitaal maken

Stap 9) Controleren of alles duidelijk is

Stap 10) Versterk jezelf

Vandaag

• Huiswerk bespreken
• Instructie
  
• Aan de slag

B

Leren en maken:

Hoofdstuk 1 paragraaf 1+2

KT

Leren en maken:

Hoofdstuk 1 paragraaf 1+2

Huiswerk 10 september

Welk begrip kun jij uitleggen?

1. behoefte
2. basisbehoefte
3. diensten
4. consumeren
5. prioriteit
6. collectieve voorziening
7. zelfvoorziening
8. particulier bedrijf

Doel

Theorie:

• B) Ik kan aangeven waardoor mijn aankopen worden beïnvloed.
• T) Ik kan uitleggen dat producenten op verschillende manieren consumenten proberen te overtuigen om een bepaald product te kopen.
  
• T) Ik kan de marketingmix uitleggen.
  
• T) Ik kan voorbeelden geven van de marketingmix.

Rekenvaardigheden:

• Ik kan een stijging of daling in % uitrekenen.
    

Reclame

Als het aan de kat lag, dan kocht ze...

1. Whiskas
2. een BMW
3. Kitkat
4. RedBull

... geeft je vleugels

1. Coca Cola
2. Fanta
3. Red Bull
4. KitKat

Retteketet, naar...

1. Fred kroket
2. Beter bed
3. Speelpret
4. Het gemeenteloket

Steeds verrassend, altijd voordelig!

1. C&A
2. Hema
3. Kruidvat
4. Etos

Wie is er niet groot mee geworden?

1. Nutella
2. Blue Band
3. Venz hagelslag
4. Calvé Pindakaas

I'm loving it!

1. McDonalds
2. M&M
3. Burger King
4. KFC

“Zo lekker, het zou verboden moeten worden!”

1. Autodrop
2. Engelse drop
3. Trekdrop
4. Drop shot

Ik ben toch niet gek?

1. Action
2. Dekamarkt
3. Mediamarkt
4. BigBazar

Ik heb nog zo gezegd: geen bommetje!

1. Campina
2. Melkunie
3. Friesche vlag
4. Melkan

Dat zouden meer mensen moeten doen!

1. Cup-a-soup
2. Fit For Free
3. Belastingdienst
4. Zeeman

Dat zeg ik:

1. Gamma
2. Aldi
3. Hema
4. Deka

Wat bepaalt voor jou of je iets wil hebben of kopen?

Hoe word je beïnvloed door reclame?

• Gevoelens
• Ideaalbeelden
• Bekende mensen

Soorten reclame

Commerciële reclame

Reclame die bedoeld is om winst te maken, door producten te verkopen,   reclame vaak herhaald wordt, ga je ze onthouden en vaak ook geloven. Een voorbeeld van een echt commerciële reclame, is die van Jumbo. Het merk heeft al veel verschillende reclamespotjes op televisie gehad, met telkens dezelfde personen in de hoofdrol. De reclames worden ook vaak uitgezonden, waardoor je ze ook herkent en gaat onthouden.

Soorten reclame

Ideële reclame 

het doel = mensen laten nadenken over wat ze doen. 

voorbeeld: SIRE

 Postbus 51 lijkt op lijkt op deze vorm van reclame, maar deze geeft alleen informatie over de overheid.

Reclame: misleidende reclame

Misleidende reclame is verboden. 

Volgens een Commissie mag een reclame niet misleiden. Een reclame mag niet doelloos kwetsen, of onfatsoenlijk zijn. De Reclame Code Commissie heeft onder andere bepaald dat er in de reclames over snoep een tandenborsteltje in beeld moet staan.  

Marketing

Met marketing speel je in op de wensen en behoeften van de doelgroep.

Om dit doel te bereiken zet je een koers uit. Deze koers ga je volgen. Je noemt dat marketingbeleid.

Er zijn zes instrumenten die je kunt gebruiken om je doel te bereiken. Het zijn de zes marketinginstrumenten, de ‘zes P’s’. De combinatie van deze P’s heet de marketingmix.

Marketingmix

Doel

Theorie:

• B) Ik kan aangeven waardoor mijn aankopen worden beïnvloed.
• T) Ik kan uitleggen dat producenten op verschillende manieren consumenten proberen te overtuigen om een bepaald product te kopen.
  
• T) Ik kan de marketingmix uitleggen.
  
• T) Ik kan voorbeelden geven van de marketingmix.

Rekenvaardigheden:

• Ik kan zoeken in een staafdiagram.
    

Rekenvaardigheden

Ik let er op dat ik:

• Een berekening geef
• De eenheid erbij zet: €
• Een komma zet ipv een punt
• 2 cijfers achter de komma zet

Rekentrainer 1.3

In een klas van 16 leerlingen is 37,5% een jongen. Wat is het percentage jongens?

B

Maken Hoofdstuk 1:

paragraaf 3

+
Rekentrainer

+
Leren Hoofdstuk 1:

paragraaf 1 +2+3

KGT

Maken Hoofdstuk 1:

paragraaf 3

+

Rekentrainer

+

Leren Hoofdstuk 1:

paragraaf 1 +2+3

Huiswerk 16 september

Nabespreking

Hoe is het gegaan?
Wat ging goed?
Wat vond je moeilijk?
Welke vragen heb je nog?