Les 25-05

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Cours du 25-05

Programme

- répéter                                                 (10 min)

   -'voorzetsels landen en steden'

- Bron G

- Au travail!

- Afsluiten

- Devoirs

Lesdoelen

Na de les kun je iemand interviewen over sport.

Na de les kun je een vraag stellen in het Frans. 

Na de les ken je woorden die te maken hebben met gezond zijn. 

Voorzetsels landen en steden

Weten jullie nog?

Wat is het bijbehorende voorzetsel als je wilt zeggen in/naar een stad?

• in/naar stad = à 

• Je vais à Amsterdam
  
• Je vais à Lyon
• J'habite à Kampen

Voorzetsels landen en steden

Wat is dan het bijbehorende voorzetsel als je wilt zeggen 'in/naar een land'?

• in/naar land = en, au en aux

• mannelijk: au > au Luxembourg
• vrouwelijk: en > en Belgique
• meervoud: aux > aux Pays-Bas 
  

> Vrouwelijke landen herken je aan de -e op het einde.

    La Belgique, La France, L'Allemagne, L'Espagne, etc.

Een schema:

Even oefenen

We gaan naar Quizziz.

Phrases Clés G

Open je e-book op blz 34-35 (Havo/vwo boek 2B, H5)

Luister en doe mee! 

On va parler!

Stel jezelf voor, en praat over jouw levenstijl. Gebruik hierbij de zinnen uit de Phrases Clés G. Maak een tekstje van minimaal 5 zinnen.

Voorbeeld:

Je suis en bonne santé; je ne suis jamais malade. 

Je fais du sport. Je randonne (wandelen) beaucoup. 

Je m'entraine 5 fois par semaine. 

Je mange aussi beaucoup de fruit et des légumes. 

Na de 10 minuten presenteren we ons verhaal voor de klas. 

Afsluiting

Er zijn twee categorieën in het Frans, namelijk:

De volgende zin kan ik op twee manieren vragend maken: 'Tu aime le sport.'

Een woord wat te maken heeft met sport is: 

Les devoirs

Maken voor de volgende les:

- leren Phrases Clés G