Het verschil tussen simple past en present perfect

Het verschil tussen simple past en present perfect
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Het verschil tussen simple past en present perfect

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoel
Aan het einde van de les kun je het verschil uitleggen tussen simple past en present perfect.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat weet je al over het verschil tussen simple past en present perfect?

Slide 3 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 1: Wat is simple past?
Simple past wordt gebruikt om een ​​actie of gebeurtenis in het verleden uit te drukken die is beëindigd.

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2: Hoe vorm je simple past?
Voor regelmatige werkwoorden voeg je '-ed' toe aan de stam van het werkwoord. Bijvoorbeeld: 'walked'.

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3: Wanneer gebruik je simple past?
Je gebruikt simple past om over een specifieke tijd in het verleden te praten.

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 4: Wat is present perfect?
Present perfect wordt gebruikt om een ​​actie of gebeurtenis in het verleden uit te drukken die invloed heeft op het heden.

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5: Hoe vorm je present perfect?
Voor present perfect gebruik je 'have' of 'has' gevolgd door het voltooide deelwoord van het werkwoord. Bijvoorbeeld: 'I have seen'.

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 6: Wanneer gebruik je present perfect?
Je gebruikt present perfect om te praten over ervaringen in het leven, recente gebeurtenissen of gebeurtenissen die nog steeds relevant zijn.

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7: Signalwoorden voor simple past
Signalwoorden voor simple past zijn 'yesterday', 'last week', 'two days ago', enzovoort.

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 8: Signalwoorden voor present perfect
Signalwoorden voor present perfect zijn 'already', 'just', 'recently', enzovoort.

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 9: Oefening: Simple Past of Present Perfect?
Kies de juiste tijdsvorm voor elke zin: simple past of present perfect.

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 10: Oefening: Vul de juiste tijdsvorm in
Vul de ontbrekende tijdsvorm in: simple past of present perfect.

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 11: Praktijkactiviteit: Schrijf een verhaal
Schrijf een verhaal waarin je zowel simple past als present perfect gebruikt.

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 12: Samenvatting
Simple past wordt gebruikt voor acties of gebeurtenissen die in het verleden zijn gebeurd en zijn afgerond. Present perfect wordt gebruikt voor acties of gebeurtenissen die in het verleden zijn begonnen en invloed hebben op het heden.

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 16 - Question ouverte

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 17 - Question ouverte

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 18 - Question ouverte

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.