Spelling § 3 deel 2

Welkom!
Pak je leesboek.

Verder vandaag:
Herhalen meervouden
Bespreken huiswerk
Afronden Spelling paragraaf 3 (ook onderdeel van de toets!)
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 14 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Welkom!
Pak je leesboek.

Verder vandaag:
Herhalen meervouden
Bespreken huiswerk
Afronden Spelling paragraaf 3 (ook onderdeel van de toets!)

Slide 1 - Diapositive

Spelling
Paragraaf 3:
Meervouden

Slide 2 - Diapositive

ENKELVOUD EN MEERVOUD

Zelfstandige naamwoorden kunnen in het

enkelvoud en in het meervoud staan


enkelvoud = één stoel en één bank

meervoud = twee stoelen en twee banken

Slide 3 - Diapositive

MEERVOUDEN

Veel zelfstandige naamwoorden hebben meervoud op -en


lamp - lampen

mes - messen

weg - wegen

kaas - kazen

Bekijk het volgende filmpje

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Lien

1. MEERVOUD op -en
Vaak hoef je alleen maar -en achter het woord te zetten

lamp + en = lampen

boer + en = boeren

dans + en = dansen

lot + en = loten

Slide 6 - Diapositive

2. MEERVOUD op -en

Soms moet je tegelijk de laatste letter verdubbelen,

want je hoort een korte klank

klas + s + en = klassen

bak + k + en = bakken

bed + d + en = bedden

Slide 7 - Diapositive

3. MEERVOUD op -en

Soms moet je tegelijk een a, e, o of u weghalen,

want je hoort een lange klank

schaar - a + en = scharen

been - e + en = benen

sloot - o + en = sloten

Slide 8 - Diapositive

4. MEERVOUD op -en

Soms moet je tegelijk een -f veranderen in een -v

raaf + f/v + en = raven

brief + f/v + en = brieven

golf + f/v + en = golven

Slide 9 - Diapositive

5. MEERVOUD op -en

Soms moet je tegelijk een -s veranderen in een -z

baas + s/z + en = bazen

huis + s/z + en = huizen

mees + s/z + en = mezen

Slide 10 - Diapositive

Meervouden op -s
Veel zelfstandige naamwoorden hebben een meervoud op -en, 
maar er zijn ook zelfstandige naamwoorden met een meervoud op -s.

Zo maak je een meervoud op -s:
  • Je schrijft een -s achter het enkelvoud:
     bezem --> bezems / café --> cafés / decoratie --> decoraties
  • Je schrijft -'s (apostrof +s) achter het enkelvoud:
    - bij woorden op a, i, o, u of y: pyjama --> pyjama's / kiwi --> kiwi's/ jojo --> jojo's
    - bij afkortingen: pc's, havo's, tv's, WK's

! Let op: bij woorden die eindigen op twee of drie klinkers die samen één klank vormen, schrijf je in het meervoud de -s aan het woord vast: milieu --> milieus  etui --> etuis
Maar: cavia --> cavia's / radio --> radio's want hier klinken de klinkers niet samen: ca-vi-a / ra-di-o

Slide 11 - Diapositive

6. MEERVOUD op -ën

Bij woorden die eindigen op -ee of -ie maak je langer met -ën of met -"n (let op de plaats van de klemtoon)

fee = feeën

knie = knieën

bacterie = bacteriën

porie = poriën

Slide 12 - Diapositive

Bespreken huiswerk
Opdracht 1 t/m 5 op bladzijde 249.

Slide 13 - Diapositive

Huiswerk
Maken opdracht 6 t/m 10 (blz. 249 en 250)

Slide 14 - Diapositive