H1 Schrijven zakelijke brief (1e les)

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Nederlands 

Wat gaan we deze les doen?

Leerdoelen

 Ik weet:

1. het verschil tussen een zakelijke en een persoonlijke e-mail;

2. wat de indeling is van een brief;

3. hoe je en zakelijke brief schrijft

Je weet niet wat het huiswerk is voor Nederlands
en daarom wil je een bericht sturen
naar een klasgenoot en je docent.
Zou je ze precies hetzelfde bericht sturen?

1. Ja
2. Nee

Welke personen stuur je een zakelijke e-mail?

Zakelijke e-mail

De burgermeester

De directeur van de school

Je beste vriend

Je voetbaltrainer

Wat is belangrijk bij een zakelijke mail?

 H1 Schrijven

Zakelijke mail

Bestemd voor iemand van een bedrijf, instelling of de overheid. 

Formeel!

- Begin met de aanhef (Beste mevrouw Bisschop,) en sla dan een regel over

- Maak duidelijk wie je bent (Begin de eerste zin nooit met 'ik'!)

- Schrijf kort waar de mail over gaat

- Stel je vraag (beleefd!)

- Formuleer wat je van de ander verwacht en sla een regel over

- Schrijf een groet en je naam

Controleer je mail/bericht voor je deze verstuurt!

Voeg evt. nog meer gegevens toe (tel.nr) en een bijlage.

Met vriendelijke groet

groetjes

je

u

Hoi

Schrijf je aan iemand die je kent

Schrijf je aan een onbekende

Zakelijke mail

Persoonlijke mail

Geachte/beste meneer/mevrouw

Voorbeeld zakelijke mail

Beste mevrouw Bisschop,

Mijn naam is Fenna en ik zit in klas 3H

Ik heb de vorige les Nederlands gemist en weet nu niet zo goed wat het huiswerk is.

Kunt u me vertellen wat ik moet maken voor maandag?

Met vriendelijke groet,

Fenna

Wat kies je?

Ik snap het! Ik wil graag zelf aan de slag.

Ik snap het nog niet zo goed. Ik wil graag opdrachten samen maken

Opdracht deze les

- Talent (boek 3a)

- Paragraaf schrijven

- Ga naar H3 - Schrijven

Maak de opdrachten 1 t/m 10

Zelfstandig werken 

Ik kan een zakelijke mail schrijven

😒🙁😐🙂😃

Huiswerk

Schrijf mij een e-mail met de volgende punten:

1. stel jezelf voor

2. Wat waren de leerdoelen van deze les?

3. Wat wist je al en wat was nieuw?

4. Welke nieuwe woorden heb je geleerd in de les?