MA week 3 les 1

Management Accounting
Hoofdstuk 6: Integrale kostprijsmethode en variabele kostencalculatie 
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
Management AccountingHBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 21 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Management Accounting
Hoofdstuk 6: Integrale kostprijsmethode en variabele kostencalculatie 

Slide 1 - Diapositive

Vandaag gaan we het hebben over hoofdstuk 6, namelijk met de integrale kostprijsmethode en variabele kostencalculatie. 
Opgaven H5
Bespreken opgave 5.5

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

6.1 Twee methoden om het resultaat te bepalen
  • Integrale kostprijsmethode (absorption costing) = wanneer de kostprijs zowel variabele als vaste kosten bevat. 


  • Variabele kostencalulatie (variable costing/direct costing) = de vaste kosten worden in één bedrag ten laste van het resultaat gebracht. 

Slide 3 - Diapositive

Bij de integrale kostprijsmethode moet de omvang van de normale productie worden vastgesteld. Hierbij kan je dus ook weer denken aan de formule c/n + v/n
Bij de variabele kostencalculatie worden de vaste kosten niet over de producten verdeeld, en daardoor is het begrip normale productie overbodig. Bij de variabele kostencalculatie ligt de nadruk op de beheersing van de variabele kosten. 

Slide 4 - Lien

Hier is een filmpje over de integrale kostprijsmethode. 
6.2 Integrale kostprijsmethode
  • Formule integrale kostprijs = C/N + V/N


  • Bij proportioneel variabele kosten is de formule = C/N + V/B

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 6 - Lien

In dit filmpje wordt het transactieresultaat berekent.
We gebruiken verkoopprijs excl. btw omdat de btw die de consument betaalt geen opbrengst is. 
6.2 Integrale kostprijsmethode
  • De vaste productiekosten worden verdeeld over de producten op basis van de normale productieomvang. Als de werkelijke productie in een bepaalde periode afwijkt van de normale productie, ontstaat een bezettingsresultaat.


  • In werkelijkheid wordt dan het volgende aan de producten toegerekend qua vaste kosten:

  • Bezettingsresultaat = (W - N) * C/N
  • Als W > N, spreken we van een overbezettingswinst
  • Als W < N, spreken we van een onderbezettingsverlies 

Slide 7 - Diapositive

C = Standaard constante (= vaste kosten)
W = Werkelijke productie
N = Normale productie
Als W > N, spreken we van een overbezettingswinst
Als W < N, spreken we van een onderbezettingsverlies 
6.2 Integrale kostprijsmethode
  • Perioderesultaat = Transactieresultaat + Bezettingsresultaat
  • Zie voorbeeld 6.2 uit het boek (blz. 255) 

Slide 8 - Diapositive

Bij de berekening van het bezettingsresultaat gaan we uit van de productieomvang, omdat het bezettingsresultaat betrekking heeft op de vaste productiekosten.
Bij de bepaling van het transactieresultaat gaat men uit van de verkoopomvang, omdat het transactieresultaat de winst of het verlies op de verkochte producten weergeeft. 

Slide 9 - Lien

Hier wordt kort uitgelegd wat variable costing is. 

Slide 10 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

6.3 Variabele kostencalculatie
  • Bij deze methode waarderen we de voorraden tegen alleen de variabele productiekosten.
  • Perioderesultaat = Dekkingsbijdrage - Vaste productiekosten
  • Perioderesultaat berekenen aan de hand van voorbeeld 6.2 uit het boek (blz. 256) 


Slide 11 - Diapositive

Perioderesultaat berekenen voorbeeld 6.2:
Omzet: 9.000 * 35 euro = 315.000 euro
Standaard variabele kosten 9.000 * 15 = 135.000 euro
Dekkingsbijdrage = 9.000 * (35 - 15) = 180.000 euro
Vaste productiekosten = 50.000 euro
Perioderesultaat = 130.000 euro 
6.4 Verschillen tussen de integrale kostprijsmethode en de variabele kostencalculatie
  • Bij de integrale kostprijsmethode worden de vaste productiekosten toegerekend aan de individuele producten. 

  • Bij de variabele kostencalculatie worden de vaste productiekosten in één bedrag ten laste van het resultaat gebracht.
     



Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 13 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 14 - Lien

Het verschil in resultaat tussen AC en DC = voorraadmutatie * vaste productiekosten
Nadeel AC = perioderesultaat kan worden beïnvloed.
Een verandering in de productieomvang heeft bij VC geen invloed op het perioderesultaat, dus is minder te manipuleren dan bij de AC-methode.
Gemeten over de totale levensduur van een onderneming zal de totale winst volgens AC gelijk zijn aan de totale winst van DC.
Een nadeel van AC is dat managers het perioderesultaat in gunstige zin kunnen beïnvloeden door de productie op te voeren zonder dat deze extra productie ook wordt verkocht. Er wordt dan dus en overbezettingswinst gecreëerd. Een groot gedeelte van de vaste kosten gaan naar de balans en daarmee naar een volgende periode. 
6.5 Break-evenberekeningen
Break-evenpunt = wanneer de totale opbrengsten gelijk zijn aan de totale kosten. Geen winst, maar ook geen verlies.

Formule = Totale opbrengsten = Totale kosten
p * q = (v * q) + C
(p * q) - (v * q) = C
(p - v) * q = C
q = C / (p - v) 

Slide 15 - Diapositive

p = verkoopprijs per eenheid
v = proportioneel variabele kosten
C = Constante kosten
q = productieomvang = verkoopomvang 

Slide 16 - Lien

Hier wordt het nog een keer verduidelijkt in het filmpje. 
6.5 Break-evenberekeningen
Veiligheidsmarge = geeft weer hoeveel procent de werkelijke afzet onder de begrote afzet mag liggen, voordat de onderneming verlies gaat lijden.


Formule veiligheidsmarge = (Begrote afzet - Break-evenafzet) / Begrote afzet * 100% 

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

6.5 Break-evenberekeningen
Voorbeeld veiligheidsmarge: 
10.000 fietsdragers zijn begroot, break-evenpunt ligt op 4.000 (dus 6.000 minder). 
Dus: (10.000 - 4.000) / 10.000 * 100% = 60%
Als de werkelijke afzet meer dan 60% onder de begrote afzet van 10.000 ligt, komt de onderneming in de verlieszone. 

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 19 - Lien

Hier is het nog eens in een grafiek weergegeven. 
Opgaven
Maak de volgende opgaven: 
6.4
6.7
6.11
6.12
6.21
6.22
6.24
6.25 

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Volgende week
Volgende week bespreken: 
  • 6.24 

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions