Les 4: Discussie

Vorige lessen:
Mening
Feit
Argument
Discussie
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo, mavo, havoLeerjaar 1-6

Cette leçon contient 18 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Vorige lessen:
Mening
Feit
Argument
Discussie

Slide 1 - Diapositive

Mening
Als je je mening onder woorden wil brengen, maak je gebruik van beoordelingswoorden.
Bij Nederlands een boekbespreking gebruik je bv (let op de tegenstellingen)

  • spannend, boeiend - saai
  • moeilijk - makkelijk
  • kinderachtig - geschikt voor mijn leeftijd
  • verrassend - voorspelbaar

Slide 2 - Diapositive

verschil mening en feit
feit = informatie
mening = wat je vindt

Slide 3 - Diapositive

Argument
argument = een uitspraak die iemand aanvoert om een ingenomen standpunt te rechtvaardigen of te verantwoorden.

Of met andere woorden:
Het onderbouwen van een standpunt.
Een reden (of een grond.)

Slide 4 - Diapositive

Voorbeeld
Zullen we afspreken?
Nee, want ik heb huiswerk.

'want ik heb huiswerk' is een reden waarom je niet kunt afspreken. Dat noemen we een argument.

Slide 5 - Diapositive

Discussie
Een discussie is een vorm van bespreking, zoals een gesprek of andere vorm van communicatie, tussen twee of meer partijen over een bepaald onderwerp, waarbij de partijen elkaar van een bepaald standpunt proberen te overtuigen.

Slide 6 - Diapositive

Deze les:
Hoe moet je discussieren?
Waar moet je op letten?

Slide 7 - Diapositive

Gelijkwaardigheid
Gelijkwaardigheid is in iedere discussie van het grootste belang, wees je daarom bewust van je uitstraling en optreden. Wees ook kritisch op jezelf.

Slide 8 - Diapositive

Een discussie leiden:
De belangrijkste kerntaken van een discussieleider:
  • zorg dat iedereen naar elkaar luistert,
  • dat iedereen de ruimte krijgt om zijn zegje te doen,
  • dat iedereen de ruimte krijgt om zijn bijdrage te beargumenteren,
  • dat er niet van de hoofdlijn van de discussie afgeweken wordt.

Slide 9 - Diapositive

Goed luisteren
Luister goed en bedenk alvast een aantal argumenten wanneer je iets hoort waar je niet mee akkoord gaat. Probeer er wel voor te zorgen dat je blijft luisteren. Luisteren betekent uiteraard ook dat je elkaar laat uitpraten en niet begint te lachen over elkaars ideeën. Luister bovendien niet alleen met je oren, maar ook met je lichaam. Als je discussiepartner het idee heeft dat jij er ongeïnteresseerd bij staat, dan werkt dit niet mee aan een goede discussie. Dus: 'Luister goed naar elkaar; let hierbij ook op de niet-verbale communicatie.

Slide 10 - Diapositive

Argumentatie
Wil je een aantal argument aanhalen voor jouw standpunt, zorg er dan voor dat jouw argumentatie goed is opgebouwd. Maak hiervoor gebruik van woorden als 'want', 'daarom' en 'bovendien' zodat je gesprekpartners duidelijk kunnen volgen wat je precies wilt zeggen. Je argument kan sterker gemaakt worden door voorbeelden of cijfermateriaal (waarvan je weet dat ze juist zijn) aan te halen.

Slide 11 - Diapositive

Gelijk hebben?
Hoewel je argumenten goed opgebouwd kan zijn, kan het voorkomen dat je discussiepartners het hier niet mee eens zijn. Dit hoeft ook niet. Probeer je 'tegenstander' dan ook niet van jouw gelijk te overtuigen, maar zorg ervoor dat jouw standpunt duidelijk is. Samen werken, samen leren: 'Ga er in de discussie niet vanuit dat jouw oplossing of mening per se de beste is.

Slide 12 - Diapositive

Einde discussie
Als je discussiepartner inhoudelijke kritiek levert waar je wat mee kunt, dan kun je daar meer opheldering over vragen.

Als je beiden een ander standpunt blijft houden, dan is het tijd om het eens te zijn over het feit dat jullie het niet eens zijn!

Slide 13 - Diapositive

Zelfvertrouwen
Als je een discussie voert, voel je je meestal nauw betrokken bij het onderwerp. Toch worden sommige mensen snel van hun stuk gebracht doordat ze over te weinig zelfvertrouwen beschikken. Breng je standpunt en argumentatie dus met een grote portie zelfvertrouwen en haal je eigen mening niet onderuit door twijfelwoorden als ‘misschien’ of ‘eventueel’ te gebruiken. Praat bovendien niet te snel zodat je gesprekspartners duidelijk kunnen volgen waar jij het over hebt.

Slide 14 - Diapositive

Do's

  - Laat elkaar altijd uitpraten
   - Straal zelfvertrouwen uit
- Gebruik overtuigende argumenten
- Gebruik voorbeelden en/of cijfermateriaal
Don'ts

- Lachen over elkaars uitspraken
- Praat niet te snel

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

http://www.debatindeklas.nl/debatvormen/amerikaans-parlementair/

http://www.debatbond.nl/handleidingen/apbp-handboeken/

Slide 17 - Diapositive

Voorstander 1 Definieert de stelling
Brengt de argumenten voor de stelling

Slide 18 - Diapositive