Dag 9 - T9 - Uiterlijk - Roze

• NT2
• Basisschool
• Groep 1

Woorden

Thema 9:  Uiterlijk

de vinger

• Aan je hand zitten vijf vingers
• de vinger - de vingers
• zin: Hij heeft pijn aan zijn vinger. 

50

vooral

• meer dan iets anders
• zin: Ik hou van sporten, vooral voetballen  vind ik leuk. 

51

de vrouw

• man - vrouw
• zin: Die vrouw heeft heel veel kleren.
•  zin: Veel vrouwen hebben lang haar.

52

weinig

• veel - weinig
• niet veel - niet vaak
• zin: Ik heb heel weinig geld.
• zin: Vandaag hebben we weinig leerlingen in de klas. 

53

wit

• kleur - geen kleur
• zin: Sneeuw is wit en koud.
• zin: Mijn papier is wit.
• zin: Ik houd van witte kleren, maar ze zijn snel vies.

54

zichzelf

• zin: De kat ziet zichzelf in de spiegel.
• zin: Hij vindt zichzelf heel mooi.

55

ziek

• je niet goed voelen
• zin: Hij is heel ziek, want hij moet steeds overgeven.
• zin: Het meisje is ziek, omdat ze veel snoep heeft gegeten.

56

zien

• we zien met twee ogen
• werkwoord
• zin: Ik zie niks, want mijn bril is kapot. 
• zin: Hij ziet een mooi gebouw.

57

50

Wat zijn de namen van je vingers?

Wat hoort er niet bij?

vooral - vaak - vinden - meestal

51

1. vooral
2. vaak
3. meestal
4. vinden

Wat is goed?

52

1. De vrouw schrijft met mijn hand.
2. Vrouwen schrijven met een hand.
3. De vrouw schrijft met haar hand.
4. De vrouw schrijft met hand.

Een televisie voor 5 euro.
Dat is .....

53

1. vaak
2. vooral
3. weinig
4. veel

Maak een goede zin met:
wit

54

Wat vindt jouw buurman of buurvrouw van zichzelf?

55

56

Wat hoort er bij elkaar?

ziek

veel snot

uiterlijk

Welke zin klopt?

57

1. Ik zie niets.
2. Hij zien niets.
3. Jij zie niets.
4. Zie jij niets.