Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Welkom
Ga rustig zitten volgens de plattegrond
Pak je spullen erbij
Slide 1 - Diapositive
Planning
Leerdoelen 1.1
Wat weet jij al over....?!?
Uitleg 1.1
Huiswerk 1.1
Check out
Slide 2 - Diapositive
Leerdoelen
Ik kan inkomsten indelen in verschillende soorten.
Ik kan de indeling in inkomstensoorten toepassen.
Ik weet hoe ik moet afronden.
Slide 3 - Diapositive
Economie
Waar denk jij aan bij het woord/begrip/term 'economie'
Bedenk even kort voor jezelf waar je aan denkt.
je krijgt hiervoor een minuutje de tijd
Slide 4 - Diapositive
Afronden bij economie
Afronden van geld: altijd 2 decimalen.
Afronden van procenten: 1 decimaal.
Afronden getallen: 1 decimaal.
ALTIJD ERBIJ ZETTEN OM WAT HET GAAT (AANTALLEN)
Tenzij er anders gevraagd wordt.
Slide 5 - Diapositive
Afronden € 4,5799 wordt
Slide 6 - Question ouverte
Afronden 3,53529% wordt
Slide 7 - Question ouverte
Inkomen is alles wat je ontvangt.
Er zijn verschillende soorten inkomsten: - Inkomsten met tegenprestatie, zoals werk (je moet er iets voor doen!) - Inkomsten zonder tegenprestatie, zoals zakgeld of een uitkering. (Je hoeft er niets voor te doen)
Inkomen
Slide 8 - Diapositive
Je kan op verschillende manieren inkomen ontvangen.
Inkomsten in geld: briefjes, muntgeld of op een rekening.
Inkomsten in natura: auto, telefoon, ov chipkaart.
Soorten inkomsten
Slide 9 - Diapositive
Je kan op verschillende manieren inkomen besteden.
Niet-vrij besteedbaar inkomen: Het staat vast waar je het aan uitgeeft. --> Verplichtingen
Vrij besteedbaar inkomen: Het inkomen dat overblijft na alle verplichte uitgaven
Kun je je geld vrij uitgeven?
Slide 10 - Diapositive
Overzicht soorten inkomsten
Inkomsten zonder tegenprestatie
Inkomsten met tegenprestatie
Inkomsten in geld
Inkomsten in natura
Niet-vrij besteedbare inkomsten
Vrij besteedbare inkomsten
Slide 11 - Diapositive
Oppasgeld is een voorbeeld van:
A
Inkomsten in geld
B
Inkomsten in natura
C
Inkomsten met tegenprestatie
D
Inkomen zonder tegenprestatie
Slide 12 - Quiz
Wat is een voorbeeld van vrij besteedbaar inkomen ?
A
Kleedgeld
B
Loon
Slide 13 - Quiz
Zakgeld is een voorbeeld van:
A
Inkomsten in geld
B
Inkomsten in natura
C
Inkomsten met tegenprestatie
D
Inkomsten zonder tegenprestatie
Slide 14 - Quiz
Zakgeld is:
A
Vrij besteedbaar inkomen
B
Niet-vrij besteedbaar inkomen
Slide 15 - Quiz
Pien krijgt af en toe iets van haar oma. Lippenstift en soms een tijdschrift. Hoe noemen we deze inkomsten?
A
inkomsten in geld
B
inkomsten in natura
Slide 16 - Quiz
Overzicht soorten inkomsten
Inkomsten zonder tegenprestatie
Inkomsten met tegenprestatie
Inkomsten in geld
Inkomsten in natura
Niet-vrij besteedbare inkomsten
Vrij besteedbare inkomsten
Slide 17 - Diapositive
Huiswerk
Maak de toepasvragen van 1.1
Dat zijn de opdrachten 6 t/m 12 die staan op pagina 10 & 11.
Je maakt ze in stilte en krijgt hiervoor 10 minuten de tijd.