1.3 Arbeiders en fabrikanten (3M)

3MCgs - Hoofdstuk 1
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 13 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

3MCgs - Hoofdstuk 1

Slide 1 - Diapositive

Cijfers...
Welke cijfers krijgen jullie nog terug?
  • Presentatie 'isme'
  • Werkstuk slavernij

Toetsen de rest van het jaar?
  • Diagnostische toetsen
  • Misschien later 'echte toetsen', mondeling, opdracht, verslag??
NIEUW
1.3 'Arbeiders en fabrikanten'

Slide 2 - Diapositive

Industriële Revolutie
1750-1900

  • Door de komst van de machines verandert de manier waarop mensen produceren: van handmatig naar machinaal.
  • Deze verandering noemen we de Industriële Revolutie.
  • Het ontstaan en de groei van fabrieken noemen we industrialisering









Niet alleen de manier van produceren verandert enorm: ook de komst van stoomtreinen brengt grote veranderingen in het vervoer van mensen en goederen.

Slide 3 - Diapositive

van kleinschalige handmatige productie in de huisnijverheid...
... naar grootschalige machinale productie in fabrieken

Slide 4 - Diapositive

Kapitalisme
Een systeem waarbij het draait om winst, concurrentie en privébezit.

Gevolgen:
Arbeiders zijn een kostenpost, zakelijke verhouding  werknemer en werkgever, belangen werkgever en werknemer tegengesteld, geen rechten voor arbeiders. 

Slide 5 - Diapositive

Wat is de Sociale Kwestie?
  • Een kwestie is een probleem

  • De slechte woon- en werkomstandigheden van de arbeiders zijn duidelijk zichtbaar.

  • Eind 19e eeuw.

  • Vooral in de steden.

Slide 6 - Diapositive

Wat is de Sociale Kwestie? 
  • ‘De rijken worden rijker, de armen worden armer’

  • Alleen ‘de rijken’ mogen stemmen

  • Hierdoor blijven ‘de rijken’ aan de macht

Slide 7 - Diapositive

Let op: De weekinkomsten van een mannelijke arbeider
was ongeveer 900 cent (9 gulden)

Slide 8 - Diapositive

Wie helpt de arbeiders?
  • Sommige fabrikanten gaven de arbeiders wél wat extra's (soms ook uit eigen belang: een fittere arbeider werkt harder...)

  • Arbeiders gaan staken: dit werkt alleen als iedereen gaat staken, en dat was moeilijk vol te houden

  • Arbeiders gaan samenwerken in vakbonden.

Slide 9 - Diapositive

Wie helpt de arbeiders?

  • Nederland kent drie grote politieke groepen: socialisten (links), confessionelen (midden) en liberalen (rechts)

  • Deze politieke groepen hebben allemaal een andere oplossing voor de Sociale Kwestie, maar ook allemaal eigen belangen

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive