de was voorbereiden en wassen

Dagopening 
We lezen Johannes 19 : 23-30

We zingen Psalm 49 vers 2
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
VerzorgingMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Dagopening 
We lezen Johannes 19 : 23-30

We zingen Psalm 49 vers 2

Slide 1 - Diapositive

De was doen
Hoe doe je dat eigenlijk?

Slide 2 - Diapositive

Wat weet je al?

Slide 3 - Carte mentale

Stap 1:
Lees het etiket

Lees de waslabels 
in je kleding.





Het kan zijn dat op het label staat aangegeven dat het kledingstuk op een speciale manier gewassen moet worden of dat het kledingstuk niet gestreken mag worden. 
Het is dus belangrijk dat je eerst de waslabel leest, voordat je je was gaat behandelen!


Stap 1:

Slide 4 - Diapositive

Om te weten hoe je je kleding moet behandelen, moet je weten wat de symbolen betekenen die in je label staan. 

Bekijk de onderstaande video
met de meest voorkomende
was symbolen.





Filmpje:
https://www.youtube.com/watch?v=NAPG3Z4FP6k&ab_channel=Kieskeurig.nl

Slide 5 - Diapositive


Sorteer de kleding.

Je kunt niet alle kleding samen wassen, je moet het eerst sorteren. Je zoekt kleding uit wat samen gewassen mag worden. Je kunt ze in de volgende categorieën sorteren:

  1.  Witte was
  2.  Lichte was
  3.  Donkere was
  4.  Fijne was of handwas
Stap 2:

Slide 6 - Diapositive

Naast het sorteren op kleur, sorteer je de was ook nog op soorten textiel. Je witte wollen trui heeft namelijk een andere behandeling nodig dan al je witte handdoeken.
Door het etiket te lezen, kom je er achter wat voor behandeling je wasgoed nodig heeft. 
Weet je niet meer zeker hoe je het wasgoed moet wassen? Kies dan altijd voor een kouder programma. Bij een warm programma heb je kans dat je wasgoed gaat krimpen.



Slide 7 - Diapositive

Dit is een natuurvezel wat afkomstig is van de vlasplant.              is erg duurzaam en sterk. Door weinig elasticiteit kreukt dit soort          textiel               .  Het textielsoort houdt vuil en geurtjes niet goed vast.

Het witte en gebleekte textiel kan maximaal op                gewassen worden. Gekleurde textiel maximaal op               .
Je kunt het textiel beter niet of licht centrifugeren. 




Snel

Niet snel

Linnen

Kasjmier

60 graden

40 graden

Slide 8 - Question de remorquage

De vezels houden warmte goed vast, er worden dan ook vaak warme truien van gemaakt. Je kunt dit textielsoort van verschillende dieren winnen, maar             wordt het meest gebruikt. 

Deze vezels kun je het best op een                 temperatuur wassen.
Kleding stukken van deze vezels kun je                op een matige temperatuur strijken.

Niet

Warme

Lamswol

Schaapswol 

Koude

Wel

Slide 9 - Question de remorquage

             is een van de meest gebruikte natuurlijke vezelsoorten vanwege het zeer grote weerstandsvermogen. Deze stof kan zeer goed worden geverfd en gebleekt. Anderzijds is deze stof weinig elastisch, kreukt snel en een geringe opname van warmte.

Wit textiel kan gewassen worden op              . Bont textiel met een kleurwasmiddel en niet heter dan              .




95 graden

30 graden

Linnen

Katoen

60 graden

Badstof

Slide 10 - Question de remorquage

Bereid je kleding voor. 

Voordat je de kleding in de wasmachine doet, controleer je elk kledingstuk:
1. Haal alle zakken leeg
2. Knopen/ritsen sluit je
3. Kleding met een opdruk was je binnenstebuiten
4. Donkere kleding en jeans was je ook binnenstebuiten.

Het is belangrijk om je kleding binnenstebuiten te keren, op deze manier slijt de buitenkant niet door de trommel van de wasmachine en blijft de buitenkant mooi! 



Stap 3:

Slide 11 - Diapositive


Voeg wasmiddel toe.

Om je was schoon te krijgen voeg je een wasmiddel toe. Het wasmiddel zorgt er ook voor dat je was een lekker frisse geur krijgt. Naast je wasmiddel kun je er ook voor kiezen om een wasverzachter toe te voegen, dit maakt je was 
soepel en zacht. Om te weten wat voor dosering 
je moet gebruiken, moet je de achterkant van 
je wasmiddel of wasverzachter eerst goed lezen. 
Hier staat vaak een schema met gegevens 
over de dosering.





Stap 4:

Slide 12 - Diapositive

Wasmiddelen
Toch zijn er eigenlijk maar vier soorten wasmiddelen:
  Voorwasmiddel
  Wasmiddel voor de bonte was
  Wasmiddel voor de witte was
  Wasmiddel voor de fijne was


Slide 13 - Diapositive

Wasmiddelen 

Slide 14 - Diapositive

Je gaat een was draaien, in de wasmachine heb je voor 6,5 kilo aan witte was. Hoeveel ml wasmiddel gebruik je?

Slide 15 - Question ouverte

Er zijn heel veel verschillende wasmiddelen, die ook weer allemaal verschillende functies hebben. We onderscheiden wasmiddelen voor de witte, zwarte, bonte, gekleurde, wol en fijne was.
Zo zorgt het witte wasmiddel ervoor dat je witte kleding mooi blijft en het zwarte wasmiddel dat al je donkere kleding mooi donker blijft!


Wasmiddelen zijn ook nog verkrijgbaar in 
verschillende vormen, zoals vloeibaar, 
poeder en pods. 

Slide 16 - Diapositive

Wanneer gebruik je bonte wasmiddel?
A
Bij kledingstukken in één kleur.
B
Bij kledingstukken met meerdere kleuren.

Slide 17 - Quiz

Wist je dat ..

Het verschil tussen bonte en gekleurde wasmiddel is dat je bonte wasmiddel gebruikt bij kleding met een printje of meerdere kleuren. Bij gekleurd wasmiddel bestaat je shirt of broek uit één kleur!
Bonte wasmiddel zorgt er namelijk voor dat de kleuren niet uitlopen naar andere gedeeltes van je kledingstuk .
Afbeelding: (Van der let & partners, 2017)

Slide 18 - Diapositive

Welk vakje gebruik je waarvoor?
Afbeelding:
(Castilho, 2021)

Voorwas

Wasverzachter

Hoofdwas

Slide 19 - Question de remorquage

De voorwas:

De voorwas is een extra programma op je wasmachine, tijdens de voorwas week je je kleding waarin hardnekkige vlekken zitten. Dit doe je zodat in de hoofdwas je vlekken makkelijker verwijdert zullen worden. 

Hoofdwas:

De hoofdwas is het normale wasprogramma voor je wasgoed, aan deze was kun je wasverzachter toevoegen als je van zachte en lekker ruikende was houdt. 
Wasverzachter giet je in het bakje met een bloemetje.

Slide 20 - Diapositive

Kies de temperatuur.

Je verdeelt je wasgoed in verschillende textielsoorten, maar denkt hierbij ook om de temperatuur. Wollen truien kun je bijvoorbeeld niet te heet wassen, omdat je kans hebt dat het gaat krimpen. Voor het instellen van de temperatuur kijk je naar het wasgoed wat je wilt gaan wassen, je onderscheidt de volgende soorten was:

-De koude was
-30 tot 40 graden was
-60 graden was
-90 graden was (kookwas)
Stap 5:

Slide 21 - Diapositive

De koude was:
Je maakt gebruik van een koud programma wanneer je kleding maar licht bevuild is. Ook delicaat wasgoed als wol en zijde was je op koude temperaturen. Een koude was is 15 graden. 


30 of 40 graden:             
Al je dagelijkse kleding zoals broeken, shirts en truien was je op 30 of 40 graden. Je wast op 30 graden, wanneer je kleding bijna niet vuil is. De wat meer bevuilde was, was je op 40 graden.


Slide 22 - Diapositive

60 graden:
Het 60 graden programma gebruik je bij vuile was wat hygiënisch schoon gewassen moet worden. Denk hierbij aan je beddengoed, sokken en je ondergoed.


90 graden:
Ook wel de kookwas genoemd. Op deze stand was je vaatdoeken en theedoeken. Bij deze temperatuur worden bacteriën voor een groot deel gedood. Ook kun je van deze stand gebruikmaken, wanneer je de machine van binnen wilt reinigen. 

Slide 23 - Diapositive

Verbind de afbeeldingen met het juiste aantal graden waarop het (kleding) stuk gewassen mag worden.
30 of 40 graden
60 graden
90 graden
15 graden

Trui van kasjmier

Boxershort

Vaatdoekje

Katoenen shirt

Washandje

Jeans

Slide 24 - Question de remorquage

Waarom moet je de wasmachine niet te vol stoppen?

Slide 25 - Question ouverte

Stap 6:
Laten drogen van je kleding.

Als het wasgoed is gewassen, schud je de kledingstukken nog een keer goed uit voordat je ze laat drogen aan de waslijn of droogrek. Hierdoor drogen de kledingstukken makkelijker en heb je minder last van kreukels. 
Je kunt er ook voor kiezen om je kledingstukken in de wasdroger te doen. In de wasdroger droogt je wasgoed sneller, maar heb je meer kans op het slijten of krimpen van je kledingstukken. 

Slide 26 - Diapositive

Wasgoed aan de waslijn:
Als je je wasgoed buiten aan de waslijn hangt, kun je ervoor kiezen om bonte kleding binnenstebuiten op te hangen. Door het zonlicht kan de kleur op je kleding sneller vervalen. 
Shirts hang je ondersteboven, zodat je de afdruk van de knijpers niet in je schouders ziet.

Wasgoed in de wasdroger:
Kies je ervoor om je was in de droger te doen, 
controleer dan eerst het pluizenfilter en
het waterreservoir in je droger. 
Het pluizenfilter maak je schoon voor gebruik, 
hierdoor wordt de luchtstroom niet verstoord en 
kan de droger zijn werk blijven doen.
Ook verkleint dit de kans op brandgevaar.
Afbeelding: (Siemens AG, 2020

Slide 27 - Diapositive

Het verwijderen van vlekken:
Vlekken in je kledingstukken zijn erg vervelend, maar hoe krijg je ze er weer uit?
Vlekken komen voor in allerlei verschillende soorten en maten, 
die ook allemaal weer een verschillende behandeling nodig hebben. 
De meest voorkomende vlekken zijn bloedvlekken, 
rode wijnvlekken, vetspetters en grasvlekken. 
Gelukkig kun je deze vlekken (vaak) 
helemaal verwijderen met simpele middeltjes 
die je vast in huis hebt of met een goede vlekverwijderaar. 


Afbeelding van:
(voorbehandeling hg, 2020)

Slide 28 - Diapositive

Bloedvlekken:
Bij een bloedvlek is een juiste voorbehandeling erg belangrijk. Je kunt namelijk het best je kledingstuk eerst laten weken in koud water. Dit kun je doen voor een halfuur en daarna wring je het lichtjes uit. Vervolgens was je het kledingstuk zoals je bent gewend.
Oude bloedvlekken daarentegen zijn wat lastiger te verwijderen.  Ook hier laat je het kledingstuk in koud water weken, waarbij je de vlek vervolgens met soda inwrijft. Dit laat je goed inwerken en vervolgens was je het kledingstuk zoals je bent gewend.
Je kunt in plaats van soda ook zout of azijn proberen!

Rode wijnvlekken:
Ook voor rode wijnvlekken werkt het inweken met koud water het best. Allereerst dep je de vlek droog met een schone doek en spoel je de vlek grondig uit met koud water. Vervolgens behandel je de vlek met zout of vlek verwijderaar en laat dit zijn werk doen. Vervolgens was je het kledingstuk zoals je gewend bent.

Slide 29 - Diapositive

Vetvlekken:
Bij vetvlekken is het belangrijk om snel te handelen, vet dringt namelijk snel door tot de vezels. Dep zoveel mogelijk vet uit je kleding met een droge doek. Dompel het kledingstuk in een kom met heet water, waar wasmiddel in is opgelost. Was vervolgens je kledingstuk zo heet mogelijk als de voorschriften toelaten.



Grasvlekken:
Grasvlekken kun je met verschillende producten behandelen. Belangrijk is dat je het product goed laat intrekken, omdat het hardnekkige vlekken zijn. Een huismiddeltje als tandpasta en/of bleek doet al wonderen. Was het kledingstuk vervolgens zoals je bent gewend.

Slide 30 - Diapositive

Heb je goed opgelet?
Beantwoord de vragen op de volgende pagina's om je kennis te testen!

Slide 31 - Diapositive

Wat betekent dit symbool?
 (Renard, 2016)
A
Voorwas
B
Hoofdwas
C
Maar 1 scheut wasmiddel toevoegen
D
Maar 1 scheut wasverzachter toevoegen

Slide 32 - Quiz

Zet op volgorde (het eerst - het laatst).

Sorteren, drogen, temperatuur kiezen en de kleding voorbereiden

Slide 33 - Question ouverte

Door een wond aan je knie zit er nu bloed in je broek, waarmee kun je deze het best verwijderen?
A
soda
B
Bleek
C
Wasmiddel
D
Tandpasta

Slide 34 - Quiz

Wat betekent dit symbool?
(Monique, 2020)
A
Niet wassen
B
Niet drogen
C
Niet chemisch reinigen
D
Niet strijken

Slide 35 - Quiz

Wat voor wasmiddel kun je het best gebruiken voor je wit-rood gestreepte shirt?
A
Bonte wasmiddel
B
Gekleurde wasmiddel

Slide 36 - Quiz

Slide 37 - Vidéo

De presentatie is afgelopen.
Maak de opdrachten 1.1 en 1.2
2,3,4 en 5

Slide 38 - Diapositive