Week 6 - D-toets 3.1 t/m 3.4 Water

D-toets H4 Water
1 / 54
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 54 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

D-toets H4 Water

Slide 1 - Diapositive

Hoeveel % van al het water op aarde is zoet water
A
3%
B
30%
C
70%
D
97%

Slide 2 - Quiz

Welk begrip hoort bij de volgende omschrijving:
Een gewapend conflict tussen staten om water

Slide 3 - Question ouverte

Welk begrip hoort bij de volgende omschrijving:
Er is in een gebied te weinig geïnvesteerd om het wel aanwezige water bij de bewoners te brengen

Slide 4 - Question ouverte

Welk begrip hoort bij de volgende omschrijving:
Water dat niet meer zichtbaar is omdat het in de bodem en in gesteentes is getrokken

Slide 5 - Question ouverte

Wat betekent de "waterbalans"
A
De hoeveelheid water die is er in een gebied
B
De hoeveelheid water die verdampt
C
Het verschil tussen de neerslag en de verdamping
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 6 - Quiz

Afstroming via grondwater gaat sneller dan via oppervlaktewater
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quiz

De hoeveelheid water in de kringloop blijft altijd gelijk
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quiz

IJsmassa's vormen geen onderdeel van de kringloop van het water
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quiz

Bij welke
letter zie
je infiltratie?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 10 - Quiz

Zoet water
Zout water

Slide 11 - Question de remorquage

ijskappen en gletsjers 
grondwater 

oppervlakte
water
overig 
30,1%
0,9%
68,7%
0,3%

Slide 12 - Question de remorquage

Hoe kan een stof van de vaste naar de vloeibare fase gaan ?
A
daling van temperatuur
B
stijging van temperatuur
C
rammelen
D
er tegen blazen

Slide 13 - Quiz

N.A.P. is het Normaal Amsterdams Peil oftewel het gemiddelde zeeniveau
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quiz

Een riviermonding is de plaats waar de rivier begint te stromen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quiz

Oppervlaktewater is het water tussen de bodemdeeltjes in de grond
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quiz

Drinkwater uit het oppervlaktewater is goedkoper dan drinkwater uit het grondwater
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quiz

Iedere Nederlander gebruikt ongeveer 120 liter water per jaar uit de kraan
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quiz

Hier halen we in Nederland ons drinkwater uit:
A
oppervlaktewater en duinwater
B
ijskappen en zeewater
C
alleen zeewater
D
alleen zoet oppervlaktewater

Slide 19 - Quiz

Water verdampt uit zee, stijgt op, koelt af, condenseert, vormt een wolk en valt als neerslag boven land. Hier is sprake van:
A
grondwater
B
korte waterkringloop
C
cirkel-irrigatie
D
lange waterkringloop

Slide 20 - Quiz

Het grootste deel van de Rijn ligt in...
A
Duitsland
B
Nederland
C
Italië
D
Zwitserland

Slide 21 - Quiz

Welk twee risicogebieden voor overstromingen zijn juist?
A
Gebieden met gemengde rivieren en veel neerslag in de zomer
B
Gebieden met gemengde rivieren en veel neerslag in de winter
C
Gebieden met regenrivieren en hevige regenval in de zomer
D
Dichtbeboste gebieden in Zuidoost-Azië

Slide 22 - Quiz

Op de foto hiernaast zie je de...
A
bovenloop
B
middenloop
C
benedenloop
D
monding

Slide 23 - Quiz

Als de vraag naar water groter is dan de aanvoer van schoon water, spreken we van..
A
waterschaarste
B
watertekort
C
waterschaarste en watertekort zijn allebei goed
D
waterschaarste en watertekort zijn allebei fout

Slide 24 - Quiz

Wat is GEEN oorzaak van waterschaarste?
A
bevolkingsgroei
B
klimaatverandering
C
watertransport
D
verstoring van de natuur

Slide 25 - Quiz

Wat houdt 'Oppervlaktewater' in?
A
Water in zeeën, rivieren en meren
B
Water dat wordt opgepompt
C
Vervuild water
D
Brak water

Slide 26 - Quiz

Als de waterbalans positief is betekent dat.................
A
het veel heeft geregend
B
er weinig verdamping is
C
boeren weinig water gebruiken
D
Er valt meer neerslag dan er verdampt

Slide 27 - Quiz

Hier zie je een voorbeeld van:
A
Fysiek watertekort
B
Economisch watertekort

Slide 28 - Quiz

Wat is een voorbeeld van
economisch watertekort?
A
Te weinig water aanwezig in de ondergrond
B
Te weinig neerslag
C
Te weinig geld om waterpompen te maken
D
Te weinig geld voor irrigatie

Slide 29 - Quiz

Wat zijn nadelen van een stuwdam?
2 antwoorden zijn goed.
A
Mensen moeten verhuizen die in het gebied wonen
B
Er is weinig landbouw mogelijk.
C
Landen krijgen ruzie
D
Er komen teveel vissen in het stuwmeer.

Slide 30 - Quiz

Hoe noemen we de neerslag die beschikbaar is voor gebruik?
A
Stijgingsregen
B
Neerslagverdeling
C
Piekafvoer
D
Nuttige neerslag

Slide 31 - Quiz

Hieronder staan de klimaatgegevens van vier verschillende gebieden. In welk gebied is de nuttige neerslag het hoogst?
A
Neerslag 2000 mm per jaar, gemiddelde jaartemperatuur 15 graden Celsius
B
Neerslag 500 mm per jaar, gemiddelde jaartemperatuur 15 graden Celsius
C
Neerslag 2000 mm per jaar, gemiddelde jaartemperatuur 8 graden Celsius
D
Neerslag 500 mm per jaar, gemiddelde jaartemperatuur 8 graden Celsius

Slide 32 - Quiz

Stuwdammen brengen veel voordelen. Noem een nadeel.

Slide 33 - Question ouverte

In welke gebieden veroorzaakt de natuur de grote overstromingskansen en in welke gebieden is het vooral de mens die ervoor zorgt dat de overstromingskansen toenemen?
Soorten gebieden met een groot overstromingsrisico:

1. Rivier- kustvlakten
2. Gebieden aan de voet van een gebergte met een rotsige ondergrond
3. Gebieden waar het afsmelten van de sneeuw samenvalt met hevige regenval
4. Gebieden waar orkanen voorkomen
5. Gebieden waar ontbossing plaatsvindt
6. Gebieden die verstenen door stedelijke bebouwing
7. Gebieden die te maken hebben met bodemdaling
Natuur 
Mens

Slide 34 - Question de remorquage

In de afbeelding staan vier foto’s met wateroverlast in Nederland.
Sleep de oorzaken van de wateroverlast naar de juiste foto:
hoge waterstand
doorbreken van de dijk
riool van het water niet verwerken
overstroming van de rivier

Slide 35 - Question de remorquage

ijskappen en gletsjers 
grondwater 

oppervlakte
water
overig 
30,1%
0,9%
68,7%
0,3%

Slide 36 - Question de remorquage

Zet de kringloop in de juiste volgorde
De grote waterkringloop
1.
2.
3.
4.
5.
Verdamping van zeewater
Verplaatsing van wolken
Neerslaan van wolken boven land
Water stroomt via rivieren
Water komt terug in zee

Slide 37 - Question de remorquage

Wat is waterstress?
A
Dat er niet genoeg warm water is voor iedereen.
B
Dat er te weinig schoon water is voor iedereen.
C
Dat er te veel wateroverlast is.

Slide 38 - Quiz

Waterstress zal vooral voorkomen in....
A
dichtbevolkte gebieden
B
dunbevolkte gebieden

Slide 39 - Quiz

Fysiek watertekort
Economische watertekort

Slide 40 - Question de remorquage

De hoeveelheid water in de kringloop blijft altijd gelijk
A
Juist
B
Onjuist

Slide 41 - Quiz

Bij welke
letter zie
je infiltratie?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 42 - Quiz

Hier zie je een voorbeeld van:
A
Fysiek watertekort
B
Economisch watertekort

Slide 43 - Quiz

Wat zijn de 2 belangrijkste problemen met water?

Een tekort aan schoon drinkwater en...
A
....tekort aan rivierwater
B
... tekort aan zeewater
C
... tekort aan irrigatiewater

Slide 44 - Quiz

Wat is verzilting?
A
Het zoeter worden van de bodem.
B
Het zouter worden van de bodem.
C
Je weet wel, zilt.
D
Het zouter maken van drinkwater, anders is het schadelijk.

Slide 45 - Quiz

Lange termijn
Korte termijn
Drinkwater veiligstellen na overstroming
Versterkte broeikaseffect tegengaan
Mensen evacueren
Dijken bouwen
Burgers voorlichten
Ruimte voor de rivier maken

Slide 46 - Question de remorquage

Overstromingen zorgen voor twee soorten gevolgen. Kies uit direct of indirect:
Directe gevolgen
Indirecte gevolgen

Verdrinking

Besmettelijke ziekten

Honger

Gebrek aan medicijnen door vernieling infrastructuur

Kapotte oogsten

Onderkoeling

Slide 47 - Question de remorquage

Duurzaam waterbeheer
Niet duurzaam waterbeheer
Hergebruik water
Gebruik vernieuwbaar water
Gebruik van fossiel water
Oppervlakte irrigatie
Druppel irrigatie
Meer water gebruiken dan er wordt aangevuld

Slide 48 - Question de remorquage

Vernieuwbaar water
niet vernieuwbaar water
Watergebruik
Waterverbruik

Duurzaam waterbeheer

Slide 49 - Question de remorquage

Verdamping
kleine kringloop
Condensatie
Lange kringloop

Slide 50 - Question de remorquage

Grondwater is water dat je kunt zien
A
Goed
B
Fout

Slide 51 - Quiz

Waarom is grondwater eigenlijk vrij schoon?
A
Het zit al miljoenen jaren onder de grond
B
De grond zorgt voor een filterende werking
C
In Nederland valt geen zure regen
D
In Nederland denken we goed om het milieu

Slide 52 - Quiz

Is het water op de foto grondwater of fossiel water?
A
Grondwater
B
Fossiel water

Slide 53 - Quiz

Is het water op de foto grondwater of fossiel water?
A
Grondwater
B
Fossiel water

Slide 54 - Quiz