Het bepaalde en onbepaalde lidwoord

Het bepaalde en onbepaalde lidwoord in het Frans
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Het bepaalde en onbepaalde lidwoord in het Frans

Slide 1 - Diapositive

Welke lidwoorden kennen we in het Nederlands ?????

Slide 2 - Question ouverte

Slide 3 - Diapositive

Het bepaald Lidwoord
l'article défini
Bij zelfstandige naamwoorden in het enkelvoud gebruik je 'le / la / l'.

 

'Le' gebruik je bij mannelijke zelfstandige naamwoorden.

'La' gebruik je bij vrouwelijke zelfstandige naamwoorden.

'L'' gebruik je bij alle zelfstandige naamwoorden die met een klinker of stomme 'h' beginnen.

Slide 4 - Diapositive

Voorbeelden Mannelijk Enkelvoud:


Le quartier                 De wijk
          Le prénom                     De voornaam
Le jardin                      De tuin
        Le village                    Het dorp     

Slide 5 - Diapositive

Voorbeelden vrouwelijk enkelvoud

La ville            De stad
                   La minute             De minuut                     
            La mer            De zee               
                     La fille           Het meisje              

Slide 6 - Diapositive

Voorbeelden klinker/stomme h

  L'école                 De school
                       L'âge                De leeftijd                
                 L'adresse       Het adres            
                    L'ami               De vriend               

Slide 7 - Diapositive


'Les' gebruik je bij zelfstandig naamwoorden in het meervoud.

les garçons       de jongens
les filles              de meisjes
les arbres         de bomen
les hôtels        de hotels

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Het onbepaalde lidwoord

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Vertaal naar het Frans :
Het meisje
A
Une fille
B
Le fille
C
La fille
D
Un fille

Slide 16 - Quiz

Vertaal naar het Frans :
De jongen
A
Un garcon
B
Le garcon
C
Une garcon
D
La garcon

Slide 17 - Quiz

Vertaal naar het Frans:
Meisjes
A
Les filles
B
Une filles
C
La filles
D
Des filles

Slide 18 - Quiz

Vertaal naar het Frans:
Een adres
A
L'adresse
B
La adresse
C
Une adresse
D
Un adresse

Slide 19 - Quiz

Vertaal naar het Frans :
Het hotel
A
La hôtel
B
Un hôtel
C
Le hôtel
D
L'hôtel

Slide 20 - Quiz

Vertaal naar het Frans:
De zwembaden
A
Les piscines
B
Des piscines
C
La piscines
D
Le piscines

Slide 21 - Quiz

Vertaal naar het Frans:
Een naam
A
La nom
B
Le nom
C
Un nom
D
Une nom

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Vidéo

Slide 24 - Lien

Slide 25 - Vidéo

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive