Secunda clase

1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 3

Cette leçon contient 12 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Mevrouw Daal

Slide 2 - Diapositive

Klas afspraken
- Als iemand aan het woord is, is de rest van de klas STIL.
-Fluisteren.
- Elkaar respecteren.
-Hand opsteken!

Slide 3 - Diapositive

El esquema het schema
1. Español 101 
2. Ejercicios
     

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

¿? ¡!
4. In het Spaans hebben we het omgekeerde vraagteken  en  omgekeerde uitroepteken. Deze  staat aan het begin van de zin.
*Bijvoorbeeld: ¿Cómo estás? (hoe gaat het met je?)
                                ¡Bien! (Goed!)
timer
1:30

Slide 6 - Diapositive

Bepaalde lidwoorden
7. De 'de' en 'het' zijn in het Spaans El (enkelvoud) en Los (meervoud) als het gaat om mannelijke woorden. Vrouwelijke woorden krijgen het lidwoord La (enkelvoud) en Las (meervoud).
a). De meeste zelfstandige naamwoorden die eindigen op een -O of -R zijn mannelijk.
b). ZN die eindigen op een -A zijn meestal vrouwelijk.
              Bijvoorbeeld: La casa (het huis)
                                        El chico (de jongen)
                                        Las chicas (de meisjes)
timer
5:00

Slide 7 - Diapositive

-ción en -dad zijn vrouwelijke uitgangen.
Bijvoorbeeld: la estación (het station)
                                la ciudad (de stad)

ZN die eindigen op -ista zijn mannelijk en vrouwelijk, afhankelijk van de context.
el/la turista        el/la taxista   el/la dentista

timer
3:00

Slide 8 - Diapositive

Belangrijke uitzonderingen

El día = de dag
la mujer = de vrouw
el problema = het probleem
la foto = de foto
la moto = de scooter
la radio = de radio 
timer
2:00

Slide 9 - Diapositive

 Onbepaalde lidwoorden 
Un (enkelvoud) en Unos (meervoud) gebruiken we voor mannelijke zelfstandige naamwoorden. Voor vrouwelijke woorden gebruiken we Una (enkelvoud) en Unas (meervoud).

*Bijvoorbeeld:
Un amigo (een vriend)
Unos amigos (enkele vrienden)
Una chica (een meisje)
Unas chicas (enkele meisjes)


timer
4:00

Slide 10 - Diapositive

Zelfstandige naamwoorden
In het Spaans kan een zelfstandig naamwoord mannelijk of vrouwelijk zijn. ZN krijgen in het meervoud -s of -es.
Bijvoorbeeld: El colegio -> los colegios
                           El señor -> los señores
                           La ciudad -> las ciudades
                           La estación -> las estaciones


timer
2:30

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive