Kerstvakantie - klas 3

Kerstvakantiequiz
1 / 53
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 53 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Kerstvakantiequiz

Slide 1 - Diapositive

Woordritsen
Vul op de puntjes 1 woord in, zodat je 2 nieuwe woorden krijgt.
Voorbeeld: doof ... lood

Slide 2 - Diapositive

Welk woord past op de puntjes?
poeder ... pop

Slide 3 - Question ouverte

Welk woord past op de puntjes?
kerst ... schors

Slide 4 - Question ouverte

Welk woord past op de puntjes?
appel ... uit

Slide 5 - Question ouverte

Welk woord past op de puntjes?
hemel ... snoer

Slide 6 - Question ouverte

Welk woord past op de puntjes?
haard ... werk

Slide 7 - Question ouverte

Rekenvraag...
Voer na de bedenktijd je antwoord in.

Slide 8 - Diapositive

timer
1:00

Slide 9 - Diapositive

Hoeveel lampjes branden
er bij Joris thuis?

Slide 10 - Question ouverte

Paardensprong
Welk woord van 8 letters kan je maken? 
Sleep de letters naar de juiste plek.

Slide 11 - Diapositive

Het paard in het schaakspel beweegt 2 velden horizontaal met 1 veld verticaal of een beweging van 2 velden verticaal met 1 veld horizontaal. 

Er ontstaat bij een paardensprong altijd een L-vorm.
Maak een woord met deze acht letters. 
A
E
S
K
B
R
L
T

Slide 12 - Question de remorquage

Werkwoorden
Hoe schrijf je de volgende werkwoordsvormen? 
(meerkeuzevragen)

Slide 13 - Diapositive

Vorig jaar hebben wij op Eerste Kerstdag (brunchen).
A
gebruncht
B
gebrunchd

Slide 14 - Quiz

Mijn vader drinkt dan graag vers (persen) jus d'orange.
A
geperstte
B
geperste

Slide 15 - Quiz

Ik word hopelijk met veel cadeaus ...
A
verast
B
verasd
C
verrast
D
verrasd

Slide 16 - Quiz

Oma had een mooie trui ...
A
gebreeën
B
gebreid
C
gebreidt
D
gebreit

Slide 17 - Quiz

(Worden) jij ook altijd zo blij van de feestdagen?
A
wordt
B
word

Slide 18 - Quiz

Vorig jaar op wintersport hebben we veel (sleeën) en (langlaufen).
Kies 2 antwoorden.
A
gesleed
B
gesleet
C
gelanglaufd
D
gelanglauft

Slide 19 - Quiz

Spreekwoorden
Wat betekenen de volgende spreekwoorden?
Combineer de letter met het juiste cijfer.

Slide 20 - Diapositive

Oud zijn
Als verrassing
Je krijgt niet alles van mij cadeau
Wanneer het koud is met Kerst, worden meer mensen ziek
Wanneer het weer in december zacht is, is het in het voorjaar juist koud
Ik ben de kerstman niet
Een witte Kerst vult het kerkhof
Als klap op de vuurpijl
In de winter van je leven zijn
Een groene Kerst is een witte Pasen

Slide 21 - Question de remorquage

Anagram
Wat is het langste woord dat je van deze letters kan maken?
Je krijgt 1,5 minuut bedenktijd. Vul daarna je langste woord in.

Slide 22 - Diapositive

Maak van deze letters een zo lang mogelijk woord:
CHSETIETILFVGNRE
timer
1:30

Slide 23 - Question ouverte

Woordenschat
Wat betekenen de volgende woorden?

Slide 24 - Diapositive

Hoe noem je deze kerstboomversiering?

Slide 25 - Question ouverte

Hoe noem je zo'n soort kerstslinger?

Slide 26 - Question ouverte

Hoe noem je dit steekschuim voor kerststukjes?

Slide 27 - Question ouverte

Wat is de Nederlandse benaming voor de mistletoe?

Slide 28 - Question ouverte

De drie wijzen uit het oosten brachten goud, wierook en mirre mee.
Maar wat is mirre eigenlijk?
A
een soort plant
B
een soort hars
C
een soort knots
D
een soort hoofddoek

Slide 29 - Quiz

Slide 30 - Diapositive

Wat eten jullie
met Kerst?

Slide 31 - Carte mentale

Wat eten mensen het meest met kerst? 
Zet de top 5 in de juiste volgorde.
1
2
3
4
5
Konijn
Varkenshaas
Kalkoen
Gourmetten
Eend

Slide 32 - Question de remorquage

Rekenvraag
Gelukkig meerkeuze :)

Slide 33 - Diapositive

timer
1:30

Slide 34 - Diapositive

Hoeveel kost alles bij elkaar?
A
10,03 euro
B
11,03 euro
C
10,75 euro
D
11,75 euro

Slide 35 - Quiz

Boggle
Maak een zo lang mogelijk woord met aangrenzende letters (horizontaal, verticaal, diagonaal). Gebruik iedere letter 1x.
Tip: als je met de groene N begint, kan je een woord van alle (16) letters maken.
Vul na de bedenktijd je langste woord in.

Slide 36 - Diapositive

timer
1:00

Slide 37 - Diapositive

Wat is het langste woord dat
je hebt kunnen maken?

Slide 38 - Carte mentale

Wat is het Woord van het Jaar 2021 volgens Van Dale?
A
boosterprik
B
coronawappie
C
prikspijt
D
vaccinatieplicht

Slide 39 - Quiz

Spelling
Kies de juiste schrijfwijze

Slide 40 - Diapositive

Kies de juiste spelling
A
kerstvakantie
B
Kerstvakantie

Slide 41 - Quiz

Kies de juiste spelling
A
denneboom
B
dennenboom

Slide 42 - Quiz

Kies de juiste spelling
A
fonduën
B
fondu'en
C
fonduen

Slide 43 - Quiz

Kies de juiste spelling
A
arrenslee
B
arreslee

Slide 44 - Quiz

Visueel geheugen
Let goed op bij het volgende filmpje en 
beantwoord daarna de vragen

Slide 45 - Diapositive

Slide 46 - Vidéo

Welke kleur had de trui van Cardi B.?
A
rood
B
groen
C
blauw
D
geel

Slide 47 - Quiz

Wat staat er op de trui van Michael Buble?
A
Rendieren
B
Kerstman
C
Kerstslee
D
Maretak

Slide 48 - Quiz

Wat had Ariana Grande aan / op haar hand?
A
Niets
B
Een groene kerstslinger
C
Een ring met een grote kerstbal
D
Verband

Slide 49 - Quiz

James heeft hem achterin zijn auto liggen. Hoe heet zo'n pop?

Slide 50 - Question ouverte

Afsluiting

Slide 51 - Diapositive

Wat zijn jullie plannen voor de kerst (vakantie)?

Slide 52 - Question ouverte

Slide 53 - Diapositive